Tips voor de bv en de dga
14 november 2019 | Door: Jasper Gorter
Beoordeel de hoogte van je gebruikelijke loon
In de meeste gevallen is het fiscaal aantrekkelijk om het gebruikelijk loon zo laag mogelijk vast te stellen. Reden genoeg om nog eens kritisch te kijken naar de hoogte van het loon in 2019. Wel is er een wettelijke regeling dat het loon van een dga tenminste het hoogste van de volgende bedragen bedraagt:
- 75% van het loon uit de meest vergelijkbare dienstbetrekking;
- het hoogste loon van de overige werknemers van de bv of daarmee verbonden vennootschappen (lichamen);
- € 45.000.
Let op
Om het loon lager dan € 45.000 vast te stellen, moet je aannemelijk maken dat het loon uit de meest vergelijkbare dienstbetrekking lager is dan € 45.000. Lukt dat niet, dan bedraagt het gebruikelijk loon altijd minimaal € 45.000.
Kostenvergoedingen en auto van de zaak tellen mee voor het gebruikelijk loon
Kostenvergoedingen behoren ook tot het gebruikelijk loon. Het maakt daarbij niet uit of de kostenvergoedingen belast of onbelast zijn. Denk bijvoorbeeld aan een onbelaste vergoeding voor maaltijden of reiskosten. Ook de bijtelling vanwege privégebruik van de auto van de zaak telt mee voor het gebruikelijk loon.
Doordat deze looncomponenten meetellen voor de toets of je hebt voldaan aan het gebruikelijke loon, kun je het gebruikelijk loon (in geld) lager vaststellen. Dat is fiscaal meestal aantrekkelijk.
Mogelijkheden voor opgebouwd pensioen in eigen beheer
Sinds 1 juli 2017 is de opbouw van pensioen in eigen beheer niet meer mogelijk. De dga heeft nog tot en met 2019 de tijd om te kiezen wat hij wenst te gaan doen met zijn reeds in eigen beheer opgebouwde pensioen. Er zijn drie mogelijkheden:
- Fiscaal geruisloos afstempelen naar fiscale waarde, gevolgd door afkoop met een korting en zonder revisierente;
- Fiscaal geruisloos afstempelen naar fiscale waarde, gevolgd door omzetting in een oudedagsverplichting;
- Het bevriezen van het bestaande pensioen in eigen beheer.
Afkopen met korting kan nog tot en met 2019. De korting bedraagt in 2019 19,5%. De korting wordt toegepast op de fiscale waarde per 31 december 2015 of de fiscale waarde per afkoopdatum als die lager is dan de waarde eind 2015. Koop je af in 2019, dan ben je loonheffing verschuldigd over 80,5% van de fiscale balanswaarde per 31 december 2015. Het verschil tussen de fiscale waarde per afkoopdatum en per 31 december 2015 wordt voor 100% belast. Bij afkoop in 2019 ben je bovendien geen 20% revisierente verschuldigd.
Ook omzetten in een oudedagsverplichting kan in 2019. Zet je om of heb je omgezet in een oudedagsverplichting en wil je alsnog afkopen? Dan is dit in de jaren tot en met 2019 nog mogelijk met de korting en zonder revisierente.
Tip!
Welke keuze je moet maken, is niet eenvoudig te bepalen. Ook is niet elke keuze altijd mogelijk, bijvoorbeeld omdat liquide middelen voor afrekening met de Belastingdienst ontbreken of omdat de instemming van een ex-partner nodig is. Overleg met onze adviseurs over je mogelijkheden en de voor- en nadelen van de mogelijke keuzes in je persoonlijke situatie.
Dividend vóór 2020 uitkeren?
Het tarief van de aanmerkelijkbelangheffing (box 2) gaat in 2020 omhoog van 25 naar 26,25%. Vanaf 2021 geldt een verdere verhoging naar 26,9%. Het kan daarom lonend zijn een eventuele dividenduitkering vóór 2020 te laten plaatsvinden, als je deze uitkering consumptief gebruikt of voor het aflossen van een excessieve lening bij je bv.
Gebruik je het uitgekeerde dividend niet voor een van deze doelen, dan behoort het tot je privévermogen en wordt het belast in box 3. Of dit aantrekkelijk is, hangt onder meer af van de vraag of je spaart of belegt in box 3, wat dan het behaalde rendement is en hoeveel belasting je hierover betaalt. Dit is weer afhankelijk van de omvang van je vermogen in box 3. Met name als je weinig rendement verwacht omdat je met je vermogen weinig risico wilt nemen én als je over veel vermogen beschikt, is sparen of beleggen in de bv meestal voordeliger.
Tip!
Je kunt vermogensrendementsheffing voorkomen door het uit te keren dividendbedrag weer als agio terug te storten in box 2.
Tip!
Dividend uitkeren om louter belasting in box 2 te besparen, is vaak niet aan te raden. Dat wordt anders als het rendement toeneemt of als je over weinig vermogen in privé beschikt.
Áls je besluit om dividend uit te keren, is het belangrijk goed na te denken over de timing in verband met de peildatum in box 3 en het benutten van heffingskortingen bij jezelf of je partner. Laat je fiscaal adviseur doorrekenen wat in jouw situatie het voordeligst is.
Beperking lenen bij eigen bv
Het ‘excessief lenen’ bij de eigen bv voor dga’s wordt met ingang van 2022 aan banden gelegd. Het voorstel behelst om leningen bij de eigen bv te belasten tegen het tarief in box 2. Dit zou dan alleen gelden voor zover het totaal van alle leningen meer dan € 500.000 bedraagt, waarbij leningen ten behoeve van de eigen woning zijn uitgezonderd.
Tip!
Je kunt belastingheffing voorkomen door dividend uit te keren in die gevallen waarin je meer dan € 500.000 bij je bv hebt geleend en dit dividend te verrekenen met de lening. Doe je dit vóór 2020, dan betaal je nog 25% belasting over dit dividend. In 2020 wordt dit tarief verhoogd naar 26,25% in 2021 naar 26,9%.
Verminder je vermogen in box 3
Bezit je veel vermogen in privé, dan betaal je hierover in box 3 belasting. Deze belasting loopt op naarmate je over meer vermogen beschikt. In 2019 betaal je over een belastbaar vermogen van meer dan € 989.736 zelfs 1,68% belasting over het vermogen, ongeacht het behaalde rendement.
Tip!
Het kan bij een hoog privévermogen lonend zijn om een deel hiervan voor 1 januari 2020 aan te wenden in de bv. Dit kan via een kapitaalstorting of door het verstrekken van een lening aan je bv. Op deze manier betaal je minder belasting in box 3.
Beoordeel de hoogte van de winst van je bv’s
Het tarief van de vennootschapsbelasting gaat de komende drie jaren dalen.
- Het tarief voor de eerste € 200.000 winst bedraagt in 2019 19% en daalt in 2020 naar 16,5%. Het tarief daalt verder in 2021 en komt dan uit op 15%.
- Het tarief voor het deel van de winst dat boven de € 200.000 uitstijgt, is in 2019 belast tegen 25%. Dit tarief blijft in 2020 gelijk, maar daalt in 2021 naar 21,7%.
Richting het eind van het jaar krijg je meer duidelijkheid over de winstpositie. Beoordeel of de winst van je bv(’s) (of de fiscale eenheid vpb waarin deze gevoegd zijn) in lijn ligt met de verwachtingen. Wellicht overschrijd je net de belastingschijf in de vennootschapsbelasting van € 200.000. Hierboven bedraagt de belasting 25% in plaats van 19%. Het kan dan aantrekkelijk zijn om de winst te verlagen door bijvoorbeeld een geplande investering naar voren te halen. Houd hierbij wel rekening met de invloed die dit heeft op de totale kleinschaligheidsinvesteringsaftrek.
Tip!
Wijkt de winst af, vraag dan op tijd een nieuwe voorlopige aanslag vpb aan. Hiermee voorkom je de zeer hoge belastingrente van 8% of, bij een teruggave, voorkom je dat dit bedrag renteloos uitstaat bij de Belastingdienst.
Houd je fiscale eenheid voor de Vpb tegen het licht
Zijn uw bv’s op dit moment gevoegd in een fiscale eenheid voor de vennootschapsbelasting, houd deze dan eens tegen het licht. De fiscale eenheid betaalt vennootschapsbelasting over het geheel van winsten van de gevoegde bv’s. Gezien het toenemende verschil tussen het lage en het hoge tarief (2020: 16,5% over de winst tot € 200.000 en 25% over de winst boven € 200.000) wordt het verbreken van de fiscale eenheid interessanter. Op die manier kan elke bv voor zich het tariefsopstapje benutten.
Ook als er plannen zijn om een deelneming te verkopen in 2020 is ontvoeging van de deelneming uit de fiscale eenheid voor de vennootschapsbelasting per 1 januari 2020 de moeite waard. Dit voorkomt een extra fiscaal boekjaar in 2020.
Let op!
Let op dat de verbreking van een fiscale eenheid voor de vennootschapsbelasting niet met terugwerkende kracht kan plaatsvinden. Als verbreking gewenst is, moet het verzoek hiertoe vóór 1 januari 2020 zijn ingediend bij de Belastingdienst.
Weeg alle voor- en nadelen van de fiscale eenheid voor de vennootschapsbelasting goed af voor je besluit tot verbreking over te gaan. Wees ook alert op mogelijke onbedoelde gevolgen bij verbreking.
Optimaliseer de kleinschaligheidsinvesteringsaftrek
- Rondom de investeringsaftrek is er een aantal zaken om rekening mee te houden: Het moment van het aangaan van investeringsverplichtingen (geven opdracht, ondertekening offerte e.d.) in combinatie met de tabel van de kleinschaligheidsinvesteringsaftrek. Het percentage aan aftrek is het hoogst als het totaal aan verplichtingen ligt tussen € 2.300 en € 57.300. Het plannen, en voor zover mogelijk het spreiden, van investeringsverplichtingen loont vaak de moeite.
- Om de investeringsaftrek ook daadwerkelijk in de aangifte vennootschapsbelasting 2019 mee te mogen nemen, moet het bedrijfsmiddel in gebruik genomen zijn in 2019 óf er moet voldoende aanbetaald zijn. Anders schuift de aftrek door naar latere jaren. Afhankelijk van de verwachte winsten kan het aantrekkelijk zijn nog in 2019 een aanbetaling te doen. Let daarbij wel op risico’s bij faillissement van de leverancier.
Let op!
Betaal in ieder geval 25% van een nog niet in gebruik genomen investering binnen 12 maanden na het aangaan van de verplichting tot aankoop van het bedrijfsmiddel. Doe je dit niet, dan komt de hele investeringsaftrek te vervallen (tenzij sprake is van overmacht).
Heb je in de afgelopen vijf jaar (dus in de periode tussen 2015 en 2019) gebruikgemaakt van de investeringsaftrek en verkoop je het bedrijfsmiddel weer of ruilt deze in, dan krijg je mogelijk te maken met de desinvesteringsbijtelling, waardoor je een gedeelte van de aftrek weer moet terugbetalen. Houd hier rekening mee en wacht, voor zover mogelijk, met de desinvestering. Dit is bijvoorbeeld van belang als je een milieuvriendelijke auto, waarvoor je MIA hebt gekregen, verkoopt binnen vijf jaar.
Let op!
Niet alle bedrijfsmiddelen komen in aanmerking voor de kleinschaligheidsinvesteringsaftrek. Zo zijn bedrijfsmiddelen met een investeringsbedrag van minder dan € 450 uitgesloten, maar ook uitgesloten zijn bijvoorbeeld goodwill, grond, woonhuizen en personenauto’s die niet bestemd zijn voor beroepsvervoer.
Laat een herinvesteringsreserve niet verlopen
Laat de termijn voor in het verleden gevormde herinvesteringsreserves niet verlopen. Een herinvesteringsreserve die je in 2016 gevormd heeft, moet je nog voor 31 december 2019 benutten. Doe je dat niet, dan valt de herinvesteringsreserve vrij en ben je belasting verschuldigd. Investeer daarom op tijd!
Let op!
Op de termijn van drie jaar waarbinnen je moet herinvesteren, bestaan twee uitzonderingen. De eerste is als vanwege de aard van het bedrijfsmiddel meer tijd nodig is. Denk bijvoorbeeld aan de investering in een chemische fabriek waarvoor diverse vergunningen nodig zijn. De tweede uitzondering is van toepassing als er bijzondere omstandigheden zijn waardoor de aankoop is vertraagd. Er moet in dat geval wel op zijn minst een begin van uitvoering met de aankoop gemaakt zijn. Ook zul je de vertragende factoren desgewenst aannemelijk moeten maken.
Vervroeg de aanschaf van een bedrijfspand
Bij aankoop van onroerend goed ben je overdrachtsbelasting verschuldigd. Voor niet-woningen is het tarief 6%. Per 2021 gaat dit tarief met 1%-punt omhoog naar 7%. Het is daarom aan te bevelen de voorgenomen aankoop van een bedrijfspand waar mogelijk nog vóór 2021 te realiseren.
Let op!
Een stijging met 1%-punt lijkt wellicht niet veel, maar betekent wel dat de af te dragen overdrachtsbelasting met 16,67% toeneemt.
Voorkom belastingrente: verzoek om een voorlopige aanslag
Met betrekking tot de aanslag vennootschapsbelasting 2019 rekent de Belastingdienst vanaf 1 juli 2020 een rente van 8%! Voorkom deze hoge rente en controleer of de voorlopige aanslag juist is. Is deze te laag, vraag dan zo snel mogelijk een nieuwe voorlopige aanslag aan.
Overigens wordt vanaf 2020 in de wet opgenomen dat geen belastingrente in rekening wordt gebracht als de aangifte vennootschapsbelasting wordt ingediend voor de eerste dag van de zesde maand na het tijdvak waarover de belasting wordt geheven (doorgaans 1 juni) en de belastingaanslag wordt vastgesteld overeenkomstig de ingediende aangifte.
Tip!
Wijkt de winst af, vraag dan op tijd een nieuwe voorlopige aanslag Vpb aan. Hiermee voorkom je de zeer hoge belastingrente van 8% of, bij een teruggave, voorkom je dat dit bedrag renteloos uitstaat bij de Belastingdienst.
Voorkom verliesverdamping
Beoordeel of de ondernemingsverliezen uit het verleden nog tijdig kunnen worden verrekend. Je kunt namelijk in de vennootschapsbelasting verliezen alleen verrekenen met de belastbare winsten uit het voorafgaande jaar (carry-back) of met de winsten uit de komende zes jaar (carry-forward)
Tip!
Dreigt een verlies uit het verleden verloren te gaan vanwege het verlopen van de termijn? Beoordeel dan of er mogelijkheden zijn om de winst dit jaar te verhogen. Je bv kan bijvoorbeeld bepaalde uitgaven uitstellen of omzetten eerder realiseren. Een in januari geplande verkoop van een bedrijfsmiddel wordt dan wellicht in december extra aantrekkelijk. Of werk met een sale-and-lease-backconstructie om stille reserves in bedrijfsmiddelen te benutten. Overleg met je fiscaal adviseur over de mogelijkheden.
Let op!
De voorwaartse verliesverrekening voor de vennootschapsbelasting is per 2019 teruggebracht naar zes jaar in plaats van de huidige negen jaar. Op deze vorm van verliesverrekening is overgangsrecht van toepassing. Dit betekent dat de nieuwe, kortere termijn van voorwaartse verliesverrekening niet geldt voor verliezen die tot 2019 zijn geleden. Deze verliezen houden gewoon hun bestaande verrekentermijn van negen jaar en verdampen dus uiterlijk pas na 2027.
Verder geldt dat de hoofdregel dat oudere verliezen vóór nieuwere verliezen verrekend worden, niet geldt als dit in de nieuwe situatie ongunstig uitpakt voor de belastingplichtige. Op deze manier worden de bestaande regels zo veel mogelijk gerespecteerd.
Vraag voorlopige verliesverrekening aan
Heeft je bv in 2018 winst behaald, maar sluit je bv 2019 vermoedelijk af met een verlies? Dan kun je de Belastingdienst na het indienen van de aangifte vennootschapsbelasting 2019 verzoeken om een voorlopige verliesverrekening. De Belastingdienst zal dan alvast 80% van het vermoedelijke verlies verrekenen met de winst van 2018.
Let op!
Een voorlopige verliesverrekening levert een liquiditeitsvoordeel op, want je kunt sneller beschikken over een deel van het nog terug te verwachten belastinggeld. De voorlopige verliesverrekening wordt naderhand verrekend met de definitieve verliesverrekening.
Verzoek om vergoeding coulancerente
Er is geen wettelijk recht op een rentevergoeding bij verrekening van een verlies met winst uit een ouder jaar. Dit geldt zowel voor de inkomsten- als voor de vennootschapsbelasting. In die gevallen kun je wel verzoeken om vergoeding van coulancerente. Een dergelijk verzoek wordt ingewilligd, op voorwaarde dat de behandeling van uw verzoek om teruggave langer heeft geduurd dan gebruikelijk.
Hiervan is sprake als bij het vaststellen van de verliesverrekening het afhandelen van de aangifte langer dan een jaar heeft geduurd. Dit moet te wijten zijn aan getreuzel bij de Belastingdienst. De schuld voor de vertraging mag dus niet bij jezelf liggen. Bovendien gaat het alleen om het deel van het verlies waarvoor je geen voorlopige verliesbeschikking aan hebt kunnen vragen. Je kunt dit vragen voor 80% van het verlies, dus slechts voor 20% van het verlies heb je recht op de vergoeding voor coulancerente.
Let op!
Een verzoek om coulancerente kun je indienen via een formulier dat je kunt downloaden vanaf de site van de Belastingdienst, zoekterm ‘verzoek coulancerente’.
Tip!
Het percentage coulancerente bedraagt voor de inkomstenbelasting 4% en voor de vennootschapsbelasting ook 4%.
Einde boetevrij inkeren box 2
Als je inkomsten in box 2 niet opgeeft, kun je hiervoor een navordering plus boete ontvangen. Je kunt dit jaar een boete nog voorkomen of verminderen door tijdig in te keren. Dit betekent dat je de inkomsten alsnog opgeeft binnen twee jaar nadat je aangifte hebt gedaan of had moeten doen. Geef je de inkomsten na deze twee jaar alsnog op, dan krijg je een lagere boete.
Deze ‘inkeerregeling’ geldt nu ook voor inkomsten die belast zijn in box 2, zoals dividend. Deze mogelijkheid gaat per 2020 verdwijnen. Het aangeven van verzwegen inkomsten in box 2 levert dus vanaf 2020 geen vermindering van de boete meer op.
Tip!
Wil je alsnog boetevrij inkeren met betrekking tot verzwegen inkomsten in box 2, doe dit dan nog in 2019. Op deze manier ontloop of verminder je een boete als de Belastingdienst de verzwegen inkomsten alsnog op het spoor komt.