Maatregelen voor ondernemers in de inkomstenbelasting
18 september 2024 | Door: Arne de Beer
De bedrijfsopvolgingsregelingen wijzigen en de aftrek van kosten van een werkruimte in de woning wordt verduidelijkt.
Mkb-winstvrijstelling gaat verder omlaag
Val je met jouw onderneming onder de inkomstenbelasting? Dan wordt een gedeelte van je fiscale winst vrijgesteld door toepassing van de mkb-winstvrijstelling. De mkb-winstvrijstelling gaat opnieuw omlaag. In 2025 wordt deze aftrekpost 12,7% waar dat in 2024 nog 13,31% is. Het betreft dus een beperkte verlaging. Deze verandering is voor jou van belang als je een eenmanszaak hebt of vennoot bent in een vof of maat in een maatschap.
Wijzigingen in de bedrijfsopvolgingsregeling
De komende jaren verandert er stapsgewijze het één en ander aan de belangrijke doorschuifregeling in de inkomstenbelasting en de bedrijfsopvolgingsregeling voor de schenk- en erfbelasting. Deze veranderingen komen voort vanuit een evaluatie van de regelingen. De wijzigingen hebben we opgenomen in een apart nieuwsartikel.
Aftrekbaarheid kosten en lasten niet-zelfstandige werkruimte
Aftrek van bepaalde kosten van een niet-zelfstandige werkruimte in de woning die staat op jouw bedrijfsbalans, is vanaf 2025 niet meer mogelijk. Dat gaat bijvoorbeeld om de inrichtingskosten (meubilair, stoffering, behang- en schilderwerk), gas, water en licht. Volgens de rechter geldt al langer dat deze zogenoemde ‘huurderslasten’ niet aftrekbaar zijn. Het komt nu ook duidelijk in de wet te staan.
Bezwaar tegen afwijzing aanvraag MIA en Vamil
De MIA en Vamil zijn belangrijke investeringsregelingen. Nu is het zo dat RVO een beslissing neemt om een milieuverklaring aan je af te geven als je een investering aanmeldt in een milieuvriendelijk bedrijfsmiddel. Ben je het als ondernemer niet eens met de beslissing van RVO, dan moet je nu in bezwaar bij de Belastingdienst. Dat gaat vanaf 2025 veranderen, ook je bezwaarschrift wordt straks behandeld door RVO.
Geen wijziging landbouwvrijstelling
In het regeerakkoord staat niets over de landbouwvrijstelling. Het eerdere hoofdlijnenakkoord schrijft wel: ‘Het uitgangspunt bij negatief geëvalueerde fiscale regelingen is dat deze worden afgeschaft, of versoberd.’ Hiervoor zijn grote bedragen ingeboekt, wat betekent dat de overheid nog geen zekerheid geeft over het voortbestaan van de landbouwvrijstelling. In het Belastingplan 2025 staat niets over de landbouwvrijstelling. Dit betekent dat er niet direct iets verandert in de vrijstelling. Wel liggen er adviezen die aandringen op versobering en zelfs afschaffing (met een overgangsregeling). Dit kabinet legt dat dus voorlopig naast zich neer, maar de spanning rond de toekomst van de landbouwvrijstelling blijft nog wel bestaan.
Nog geen fiscaal vriendelijke beëindigingsregelingen land- en tuinbouw
Het hoofdlijnenakkoord kondigde een ruimhartige en vrijwillige stoppersregeling aan voor landbouwers en tuinders. De bedoeling is dat hiervoor fiscaal vriendelijke regels komen, zodat een bedrijfsbeëindiging niet onnodig zwaar wordt belast. In het Belastingplan 2025 is hiervan nog niets opgenomen. Daar moeten we dus nog even op wachten.
Wijzigingen kavelruilvrijstelling overdrachtsbelasting 2025
Het belastingplan 2025 bevat een wetsvoorstel waarin een aantal wijzigingen zijn opgenomen die betrekking hebben op de kavelruilvrijstelling in de overdrachtsbelasting en in werking treden per 1 januari 2025.
Volgens het kabinet biedt de kavelruilvrijstelling in de praktijk onbedoeld (te) ruime mogelijkheden om onroerende zaken vrij van overdrachtsbelasting te verkrijgen. Het kabinet vindt het daarom nodig om aanvullende fiscale voorwaarden te introduceren. Hieronder de aanpassingen van de voorwaarden op een rij:
1. Alleen agrarische bedrijfswoning onder vrijstelling
De kavelruilvrijstelling geldt niet meer voor het verkrijgen van een woning in het buitengebied. Enige uitzondering hierop is het verkrijgen van een agrarische bedrijfswoning die gelegen is op een kavel met een agrarische bestemming én functioneel verbonden is met het agrarisch bedrijf. Dit betekent dus dat het verkrijgen van een woning in het buitengebied die geen agrarische bedrijfswoning als bestemming heeft vanaf 1 januari 2025 niet meer onder de kavelruilvrijstelling kan vallen. Bijvoorbeeld een plattelandswoning.
2. Gebruik opstallen moet agrarisch zijn (zogeheten ‘landbouweis’)
Vanaf 1 januari 2025 vallen alleen de opstallen die geheel of nagenoeg geheel (90% of meer) bedrijfsmatig agrarisch gebruikt worden nog onder de vrijstelling.
3. Voortzettingseis agrarisch gebruik woning en opstallen
Per 2025 geldt er een voortzettingstermijn voor het verkrijgen van agrarische bedrijfswoningen en agrarische bedrijfsopstallen waarop de kavelruilvrijstelling is toegepast van ten minste 10 jaar. Als je binnen 10 jaar de woning of de opstal niet meer als zodanig agrarisch gebruikt (dus niet meer voldoet aan de ‘landbouweis’) dan wordt de eerder toegepaste vrijstelling alsnog teruggenomen. Dit leidt dan alsnog tot heffing van overdrachtsbelasting. Het geldt alleen niet als de opstal binnen 10 jaar door overheidsingrijpen aan de landbouw wordt onttrokken ten behoeve van de ontwikkeling en instandhouding van natuur en landschap.
Let op!
Bovenstaande aanpassingen zijn van grote invloed op het instrument vrijwillige kavelruil in het landelijk gebied en de daarmee samenhangende toepassing van de vrijstelling in de overdrachtsbelasting. Laat je dus goed adviseren als je van plan bent een vrijwillige kavelruil op te zetten of als partij eraan deel te nemen.