Banner

De plattelandswoning: let op de wederzijdse belangen!

5 augustus 2024 | Door:  Bert Lowijs

In 2009 nam de Tweede Kamer een motie aan om burgerbewoning van agrarische bedrijfswoningen wettelijk te regelen, de zogeheten plattelandswoning. Aanleiding voor de motie was het groot aantal niet-legale bewoningen van agrarische bedrijfswoningen, vaak de tweede bedrijfswoning.

Uiteindelijk is deze mogelijkheid op 1 januari 2013 in de wet vastgelegd. Gemeenten hebben sindsdien de mogelijkheid om deze vorm van bewoning in het bestemmingsplan (bij recht) vast te leggen of met een omgevingsvergunning toe te staan.

Jurisprudentie

Inmiddels is er de nodige jurisprudentie ontstaan over de plattelandswoning, met name waar het gaat om een aanvaardbaar woon- en leefklimaat. Recent nog oordeelde de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State dat een aanvaardbaar woon- en leefklimaat ziet op zowel de belangen van de bewoners van een plattelandswoning als de belangen van een agrariër bij een ongehinderde bedrijfsuitoefening. In de praktijk blijkt dit vaak op gespannen voet met elkaar te staan.

Beoordeling

Bij de beoordeling van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat is het niet alleen van belang om de feitelijke situatie te beoordelen, maar ook eventuele toekomstige uitbreidingen die het bestemmingsplan nog mogelijk maken. Denk hierbij aan de realisatie van een nieuw dierenverblijf of mestopslag op korte afstand van de beoogde plattelandswoning. Veel bestemmingsplannen staan namelijk toe dat overal binnen het bouwvlak bouwwerken mogen worden gerealiseerd, waardoor bouw kort op een plattelandswoning niet ondenkbaar is.

Aanvaardbaar woon- en leefklimaat

Daarnaast speelt de vraag of een aanvaardbaar woon- en leefklimaat zich beperkt tot de woning zelf of dat ook rekening moet worden gehouden met de bij de woning behorende tuin. Als toestemming is of wordt gegeven om een agrarische bedrijfswoning te gebruiken voor burgerbewoning, dan geldt dit ook voor de bij deze woning behorende tuin. Dit betekent dat de tuin eveneens bescherming geniet.

Conclusie

Al met al is de conclusie dat bij het geven van toestemming voor het als burgerbewoning gebruiken van een agrarische bedrijfswoning een gedegen onderzoek naar een aanvaardbaar woon- en leefklimaat nodig is, toegespitst op de wederzijdse belangen van bewoner versus agrariër. Bij dit onderzoek hoort ook de tuin.

Op 1 januari 2024 is de Omgevingswet in werking getreden. Deze wet kent zogeheten instructieregels voor gemeenten om burgerbewoning van een (agrarische) bedrijfswoning toe te staan. Op basis van deze regels kan in het gemeentelijke omgevingsplan worden opgenomen dat bijvoorbeeld geluidvoorschriften niet van toepassing zijn op een woning die eerder functioneel verbonden was met het betreffende (agrarische) bedrijf. Daarnaast kan de gemeente in deze situatie bepalen dat een andere rijroute moet worden gekozen om geluidhinder te voorkomen.

Ook met de Omgevingswet is het dus mogelijk om burgerbewoning van een (agrarische) bedrijfswoning toe te staan. Wel blijft een aanvaardbaar woon- en leefklimaat een belangrijke voorwaarde. Zoals aangegeven is deze voorwaarde in het belang van de bewoner(s) als de ondernemer(s). Pas als beide belangen met elkaar in evenwicht zijn, kan burgerbewoning van een (agrarische) bedrijfswoning een verstandige keuze zijn.

Laat je hierin goed adviseren en begeleiden door een specialistische adviseur. Neem contact met ons op via het dichtstbijzijnde kantoor van Alfa. Dan kunnen we samen kijken wat er voor nodig is om het goed te regelen voor jouw bedrijfssituatie.

Wil je meer weten over onze brede dienstverlening? Kijk dan op Alfa Agrarisch bedrijfsadvies

Bert Lowijs

Bert Lowijs

Senior adviseur omgevingsadvies

088 2533061 | blowijs@alfa.nl


Meer over Bert