Banner

Maatregelen voor werkgevers - Prinsjesdag 2021

22 september 2021

Van de langverwachte introductie van de thuiswerkvergoeding en de STAP-regeling (stimulering arbeidsmarktpositie) tot de verlaging van de vrije ruimte van de werkkostenregeling: als werkgever brengt het Belastingplan 2022 diverse wijzigingen en gevolgen met zich mee. Lees hier waar je als werkgever op moet letten. 

Introductie onbelaste thuiswerkvergoeding van twee euro

Door de coronacrisis is thuiswerken veel gangbaarder geworden. Het Nibud had eerder al berekend dat de extra kosten van het thuiswerken twee euro per dag bedragen. De kosten die het Nibud heeft meegenomen, zijn voor extra water- en elektriciteitsverbruik, verwarming, koffie, thee en toiletpapier. Het kabinet neemt dit bedrag over en stelt twee euro per thuisgewerkte dag of dagdeel gericht vrij.  

Gemengde werkdagen 

Je kunt als werkgever voor een gemengde werkdag (thuis en op kantoor) óf een reiskostenvergoeding geven óf een thuiswerkkostenvergoeding, maar niet beide. Je hebt in deze situatie de keuze welke vergoeding je wilt toepassen. Wanneer de werknemer tijdens een thuiswerkdag naar een zakelijke afspraak gaat die niet op de werkplek is, kan voor deze reis wel een reiskostenvergoeding worden gegeven zonder dat dit gevolgen heeft voor de thuiswerkkostenvergoeding.  

Let op! Heeft je werknemer een auto van de zaak, een ov-kaart of een fiets van de zaak? Dan kan de thuiswerkkostenvergoeding alleen worden toegepast als op die dag geen gebruik wordt gemaakt van de auto, het ov of de fiets om naar de vaste werkplek te reizen.  

Administratie 

Het kabinet verwacht dat je als werkgever afspraken maakt met je werknemer over het aantal dagen dat wordt thuisgewerkt. Op grond hiervan kun je een vaste reiskostenvergoeding voor woon-werkverkeer en een vaste thuiswerkkostenvergoeding geven. Dit betekent dat je geen administratie hoeft bij te houden van de reisdagen en de thuiswerkdagen. Een incidentele wijziging in het patroon leidt dan niet tot aanpassing in de vaste vergoedingen. Uiteraard moet je wel een aanpassing maken in de vaste vergoedingen bij meer structurele wijzigingen.  

Bij gebruik van deze regeling moet (vormvrij) schriftelijk worden vastgelegd voor welke dagen of hoeveel dagen de desbetreffende vergoeding wordt gegeven.  

Voorbeeld reis- en thuiswerkkostenvergoeding 

Voor de reiskostenvergoeding kunt je op dit moment een vaste reiskostenvergoeding per maand geven wanneer je werknemer minstens 128 dagen per kalenderjaar naar een vaste werkplek reist. De vergoeding wordt gebaseerd op 214 werkdagen per jaar. Voor de thuiswerkkostenvergoeding wordt uitgegaan van eenzelfde methodiek. Voor beide vergoedingen (reiskosten en thuiswerken) geldt dat je als werkgever samen met je werknemer met schriftelijke afspraken aannemelijk kunt maken dat bijvoorbeeld één dag wordt thuisgewerkt en vier dagen op de werkplek. Wanneer niet alle dagen wordt gewerkt, moet de maximale vergoeding naar rato berekend worden.  

Je werknemer werkt 5 dagen, waarvan 3 dagen op een vaste werkplek en 2 dagen thuis. De reisafstand woon-werkverkeer bedraagt 40 kilometer per dag heen en weer. 

Reiskostenvergoeding:  3 dagen/5 dagen x 214 dagen = 129 dagen x 40 kilometer x 0,19 euro = 980,40 euro per jaar en 81,70 euro per maand. 

Thuiswerkkostenvergoeding:  2 dagen/5 dagen x 214 dagen = 86 dagen x 2 euro = 172 euro per jaar en 14,33 euro per maand.  

Op grond van de voorgestelde regeling mag een totale vaste vergoeding van 96 euro per maand worden gegeven.  

Onder de huidige regeling bedraagt de onbelaste reiskostenvergoeding in bovenstaand voorbeeld 1.626,40 euro per jaar en 135,53 euro per maand (214 dagen x 40 kilometer x 0,19 euro). In het voorbeeld wordt minimaal 128 dagen naar de werkplek gereisd, waardoor op grond van de huidige regeling mag worden uitgegaan van 214 dagen. Dit houdt in dat de onbelaste vaste vergoeding op grond van de nieuwe regeling lager uitvalt. Vanaf een reisafstand van zes kilometer of meer zal de nieuwe gecombineerde vaste vergoeding lager uitvallen.  

Actie vereist!  
Krijgt je werknemer momenteel een reiskostenvergoeding, maar werkt hij of zij ook thuis? Dan zul je actie moeten ondernemen voor 1 januari 2022! 

De tijdelijke verhoging van de vrije ruimte werkkostenregeling wordt ingetrokken 

Vanwege de coronacrisis werd in 2020 en 2021 de vrije ruimte van de werkkostenregeling verhoogd naar 3 procent over de eerste 400.000 euro van de fiscale loonsom. Voor 2022 is het normale tarief van 1,7 procent weer van toepassing over de eerste 400.000 euro. 

Voordeliger moment belastingheffing voor aandelenopties voor werknemers  

Het wordt aantrekkelijker om werknemers in aandelenopties uit te betalen. Hierdoor kunnen bijvoorbeeld start-ups en scale-ups gemakkelijker talent aantrekken. Ook stimuleert het de ontwikkeling van nieuwe bedrijven in Nederland.  

Momenteel betaalt de werknemer belasting over aandelenopties zodra het verkregen optierecht wordt omgezet in aandelen. Vaak heeft de werknemer op dat moment niet voldoende financiële middelen om de belastingheffing te voldoen, omdat er nog geen mogelijkheid bestaat om de aandelen te verkopen. Daarnaast heeft het bedrijf misschien de financiële middelen niet om de aandelenoptie in geld uit te keren. Daarom wordt het nu mogelijk het heffingsmoment uit te stellen naar het moment dat de aandelen verhandelbaar worden. Zo kan de belasting worden betaald uit (een deel van) de opbrengst van de verkochte aandelen.   

De werknemer moet uiterlijk op het moment van uitoefening van het optierecht schriftelijk aan de werkgever de keuze van het moment van belastingheffing doorgeven: 

  • op het moment waarop de aandelen verhandelbaar zijn en er daardoor wel geld beschikbaar is, of:  
  • op het moment dat de opties worden omgezet in aandelen (huidige regeling).  

In het geval dat de werknemer contractueel de verkregen aandelen nog niet mag verkopen, wordt het heffingsmoment tot maximaal vijf jaar na beursgang uitgesteld. Na afloop van deze termijn worden de aandelen geacht verhandelbaar te zijn en worden de aandelenoptierechten belast tegen de waarde in het economisch verkeer op dat moment. Ook dividenden die tot dit moment worden uitgekeerd, worden als belast loon in de heffing betrokken.  

Hierbij geldt een verschil tussen beursgenoteerde en niet-beursgenoteerd bedrijven.  

Voor niet-beursgenoteerde bedrijven is een mogelijkheid opgenomen dat nadere regelgeving wordt ingevoerd. Voor aandelenoptierechten die voor 1 januari 2022 in de belastingheffing zijn betrokken, gelden deze wijzigingen niet.