Herald Aalderink
Bedrijfskundig adviseur
088 2532202 | haalderink@alfa.nl
25 augustus 2022 | Door: Herald Aalderink
Nu de zomervakanties grotendeels achter de rug zijn, is het tijd om vooruit te kijken naar zaken die het komende najaar op jou en jouw bedrijf afkomen. Dit betreft onder andere de openstelling van een tweetal nieuwe opkoopregelingen: de tweede tranche van Maatregel gerichte aankoop en beëindiging veehouderijen (MGA-2) en de Landelijke beëindigingsregeling veehouderijlocaties (LBV).
In de ontwerptekst van de LBV is vermeld dat circa 10.000 veehouderijlocaties voor opkoop in aanmerking komen. Mogelijk is jouw bedrijf hier één van, en kan deze regeling een kans zijn om je bedrijfsvoering met financiële ondersteuning uit Den Haag te wijzigen of te beëindigen.
De LBV heeft als doelgroep veehouders met diercategorieën waarvoor productierechten gelden (melkvee, varkens, kippen en kalkoenen), die de veehouderijactiviteiten op hun bedrijf of een locatie van hun bedrijf willen beëindigen. Andere activiteiten op de betreffende locatie, zoals caravanstalling, zorglandbouw, horeca en recreatie mogen voortgezet worden of desgewenst opgestart worden. Dus wanneer je altijd al met plannen rondliep om je bedrijfsvoering over een andere boeg te gooien, kan dit het moment zijn om deze plannen verder in gang te zetten.
De drempelwaarde voor deelname aan de regeling is 50 mol stikstof per jaar op een overbelast Natura 2000-gebied. De hoogte van de depositie is afhankelijk van de dieraantallen op je bedrijf en de afstand van je bedrijf tot het dichtstbijzijnde Natura 200-gebied. Op dit moment zijn de rekenmodellen voor het berekenen van de drempelwaarde nog niet beschikbaar. Een eerste indicatie is dat veel bedrijven binnen een afstand van 1 kilometer van de genoemde gebieden in aanmerking komen, alsmede bedrijven daarbuiten met forse ammoniakemissie (vaak varkens- en pluimveebedrijven).
Je ontvangt een marktconforme vergoeding voor het inleveren van je productierechten (zonder afroming). En je ontvangt een forfaitaire vervangingswaarde voor het uit gebruik nemen van je productiecapaciteit (stallen).
Aangezien je bij beëindiging van je veehouderijactiviteiten zonder opkoopregeling de productierechten ook op de vrije markt kunt verkopen, zit de meerwaarde van deelname aan de regeling vooral in de vergoeding voor de productiecapaciteit. Dit geldt zeker wanneer je op het bedrijf wilt blijven wonen en andere activiteiten wilt uitbreiden of opstarten.
Wanneer je melkhouder bent met ca. 75 melkkoeien en 45 stuks jongvee en 2 stallen hebt (ligboxenstal; 1000 m2 uit 1990 en jongveestal; 350 m2 uit 1997), bedraagt de vergoeding voor de stallen bij een beëindiging van de activiteiten in 2023 ongeveer 414.000 euro.
Wanneer je vleeskuikenhouder bent met circa 72.000 vleeskuikens en 2 stallen hebt (stal 1; 1.750 m2 uit 1998 en stal 2; 2.250 m2 uit 2003), bedraagt de vergoeding voor de stallen bij een beëindiging van de activiteiten in 2023 ca. 740.000 euro.
De sloopkosten van de stallen komen voor eigen rekening. Deze moet je derhalve in mindering brengen om de uiteindelijke opbrengst te bepalen. Hierbij moet je wel in acht nemen dat het slopen van oude stallen inclusief de verwijdering van het aanwezige asbest mogelijk leidt tot een hogere verkoopopbrengst van de bedrijfswoning.
De opbrengst uit de opkoopregeling, die resteert na het slopen van de stallen, is in de meeste gevallen fors hoger dan de opbrengst bij het staken van de veehouderijtak zonder deelname aan de opkoopregeling. Wanneer de stallen gebruikt kunnen worden voor andere activiteiten op uw bedrijf en daarmee een alternatieve opbrengst krijgen, bijvoorbeeld caravanstalling, moet je dit in je afweging meenemen.
Ook is het in veel gevallen waarschijnlijk, dat de netto opbrengst van de opkoopregeling hoger is dan de opbrengst bij een eventuele verkoop van gebouwen van dergelijke leeftijd aan een andere (agrarisch) ondernemer c.q. particuliere koper.
Bij (gedeeltelijke) staking van bedrijfsactiviteiten komt uiteraard ook de fiscus om de hoek kijken. Op basis van de concepttekst van de regeling lijkt het erop dat de regeling wordt aangemerkt als overheidsingrijpen. Hierdoor ontstaan er meer mogelijkheden om de ontvangsten uit de regeling via een verruimde herinvesteringsreserve af te boeken op investeringen ten behoeve van je niet-veehouderijactiviteiten.
Er wordt een groot aantal voorwaarden gesteld aan deelname. Enkele belangrijke voorwaarde is dat het bij deelname aan de regeling niet is toegestaan dat je op een andere locatie in Nederland soortgelijke activiteiten voortzet, tenzij je al een andere veehouderijlocatie in bezit had. Daarnaast moet je de omgevingsvergunning en de natuurbeschermingsvergunning intrekken en moet het bestemmingsplan gewijzigd worden.
Ook is het een voorwaarde dat de productiecapaciteit gedurende de 3 jaren voorafgaand aan de aanvraag op bedrijfseconomisch gangbare wijze is gebruikt. Dit betekent dat wanneer je in 2023 een aanvraag wilt gaan indienen, je in 2022 je bedrijfsactiviteiten in stand moet houden en terughoudend moet zijn met het afbouwen van de veestapel en het eventueel verkopen van fosfaatrechten. Wanneer je dergelijke stappen wel hebt ondernomen, is het verstandig je aanvraag al in 2022 in te dienen.
Het overwegen van deelname aan de opkoopregeling vraagt zowel bij een (gedeeltelijke) staking als bij een overstap naar een andere bedrijfsvoering om een integrale aanpak. De medewerkers van Alfa helpen je hier graag bij. Met ruim 30 kantoren zijn we overal dichtbij.
Meer lezen over actualiteiten in het stikstofdossier? Klik hier.