Structurele aanpak stikstofproblematiek
4 mei 2020 | Door: Bert Lowijs
In de Kamerbrief van 24 april 2020 schetst minister Schouten de structurele aanpak van de stikstofproblematiek . Ondanks de coronacrisis wil het kabinet met deze aanpak voorkomen dat de stikstofproblematiek het economisch herstel straks in de weg zit.
Bij het opstellen van de structurele aanpak is gekeken naar samenhang met maatregelen die moeten worden genomen vanwege het zogeheten Urgenda-vonnis (maatregelen tegen de uitstoot van broeikasgassen).
De structurele aanpak geeft invulling aan de continue verplichting om de landelijke staat van instandhouding van stikstofgevoelige soorten van habitats in Natura 2000-gebieden te verbeteren tot deze staat gunstig is.
De structurele aanpak bestaat uit de volgende elementen:
- maatregelen ten behoeve van natuurversterking
- natuur-inclusieve ruimtelijke inrichting
- een streefwaarde voor stikstofreductie
- bronmaatregelen gericht op stikstofreductie
- monitoring en bijsturing
- het uitwerken van gebiedsgerichte aanpakken
- wet- en regelgeving
Natuurversterking
Het gaat bij natuurversterking onder andere om versnelling en intensivering van herstelmaatregelen, het verbeteren van hydrologie in en rondom natuurgebieden, het verhogen van de natuurbeheer-vergoeding, het versneld verwerven en inrichten van gronden ten behoeve van het Natuurnetwerk Nederland en aanplant van nieuw bos.
Voor maatregelen om de natuur te versterken wordt tot 2030 een bedrag geïnvesteerd dat oploopt tot € 300 miljoen per jaar (met een totaal van bijna € 3 miljard). Deze investeringen zullen gebiedsspecifiek moeten plaatsvinden en afgestemd moeten worden op de doorlichting van Natura 2000-gebieden waar het gaat om realistische en haalbare doelen. De doorlichting moet voor de zomer zijn afgerond.
Natuur-inclusieve ruimtelijke inrichting
Het gaat bij natuur-inclusieve ruimtelijke inrichting om het vermengen van natuur met bestaande functies, bijvoorbeeld in de vorm van agrarisch natuurbeheer door boeren, zonneparken gecombineerd met natuurontwikkeling of natuur-inclusieve woningbouwontwikkeling. Voorwaarde is dat natuur die op deze manier ontstaat, niet leidt tot uitbreiding van of nieuwe Natura 2000-gebieden.
In dit kader is besloten tot het uitvoeren van een ruimtelijke verkenning stikstof: met welke ruimtelijke ingrepen kan tot meer natuur-inclusief areaal worden gekomen om op die manier bij te dragen aan een gunstige staat van instandhouding van Natura 2000-gebieden? Deze ruimtelijke verkenning vormt een belangrijke bouwsteen voor de Nationale Omgevingsvisie, dat een integraal programma gaat bevatten voor de ontwikkeling van het landelijk gebied.
Streefwaarde, bronmaatregelen, monitoring en bijsturing
In 2030 moet ten minste 50 procent van de hectares met stikstofgevoelige natuur in Natura 2000-gebieden onder de kritische depositiewaarden zijn gebracht. Om deze waarden te realiseren, is een stikstofdepositiereductie van gemiddeld 255 mol/ha/jr in 2030 nodig. Een aanzienlijk deel hiervan wordt bereikt als gevolg van eerder vastgesteld beleid gericht op stikstofreductie in de landbouw, mobiliteit, industrie en energie. Ook dragen de maatregelen uit het Klimaatakkoord bij aan de realisatie van de streefwaarde. Voor de resterende opgave zijn bronmaatregelen nodig, verdeeld over sectoren. Met het realiseren van de streefwaarde zou ruimte moeten ontstaan voor economische en maatschappelijke ontwikkelingen.
In aanvulling hierop wordt een ontwikkelreserve ingesteld voor nationale belangen op het gebied van infrastructuur, waterveiligheid, woningbouw, defensie of ten behoeve van de energietransitie. In deze ontwikkelreserve wordt stikstofdepositie gemarkeerd voor het legaal houden van meldingen.
Met zorgvuldige monitoring en tijdige bijsturing wordt geborgd dat de inzet van bronmaatregelen zo efficiënt mogelijk plaatsvindt. Op deze manier wordt voorzien in het realiseren van de streefwaarde.
Industrie en energie
Tot 2030 moet de industrie- en energiesector verder investeren in zogeheten beste beschikbare technieken. Dit levert een reductie van emissie (met stikstofdepositie tot gevolg) op van 27% ten opzichte van 2018. Verder moeten deze sectoren investeren in CO2-reductie vanwege het Klimaatakkoord en het Urganda-vonnis.
Aanvullend hierop zullen zogeheten piekbelasters extra stikstofreductie moeten realiseren. Hiervoor is € 20 miljoen beschikbaar.
Landbouw
In de brief van 7 februari 2020 is reeds een maatregelenpakket voor de landbouw aangekondigd. Met deze maatregelen wordt ingezet op het bevorderen van beschikbaarheid van landbouwgrond in de melkveehouderij, investeringen in stallen in de veehouderij, aanpassen van het veevoer, vergroten van weidegang in de melkveehouderij, dan wel het emissiearm uitrijden van mest. Deze maatregelen moeten bij voorkeur een positief en in ieder geval geen negatief effect hebben op diergezondheid, dierenwelzijn, volksgezondheid en afzetbelangen. Hiervoor is een bedrag beschikbaar van ruim € 500 miljoen.
Voor boeren die willen stoppen, komt er een landelijke beëindigingsregeling. Hiervoor komt € 1 miljard beschikbaar.
Het bedrag voor de uitvoering van de saneringsregeling varkenshouderij wordt met € 275 miljoen opgehoogd.
Extern salderen met veehouderijbedrijven
Het uitgangspunt is dat het opkopen van veehouderijbedrijven vanwege de stikstofruimte niet mag leiden tot een ongerichte en ongecontroleerde uitkoop van het platteland.
Een initiatiefnemer (publiek en privaat) zal zich moeten melden bij de provincie over een voornemen tot aankoop. Dit maakt het mogelijk dat de provincie in het kader van de gebiedsgerichte aanpak extern salderen kan toekennen of afwijzen. In een zogeheten gebiedsplan kan hiervoor een afwegingskader worden vastgesteld.
Gekeken wordt of vrijvallende ruimte bij extern salderen kan worden ingezet voor het legaal houden van meldingen en via een stikstofdepositiebank voor alle sectoren beschikbaar kan komen. Vrijvallende ruimte is ruimte die bij overdracht van ammoniakemissie niet kan worden benut.
Voor de zomer komt er een regeling om extern salderen mogelijk te maken. Deze regeling bevat de voorwaarden voor de inzet van dit instrument bij vergunningverlening en wordt voor één jaar opengesteld.
Beweiden en bemesten
Beweiden en bemesten worden niet vergunningplichtig gemaakt, omdat deze activiteiten onderdeel zijn van een goede bedrijfsvoering. Dit overheidsstandpunt wordt in juridische procedures ingebracht.
Meldingen
Zoals aangegeven wordt voor het legaal houden van meldingen ontwikkelreserve ingezet. Legalisatie is desondanks afhankelijk van het resultaat van de bronmaatregelen. Tot die tijd kunnen gemelde activiteiten worden voortgezet. Handhavingsverzoeken hieromtrent worden afgewezen.
Activiteiten die eveneens vergunningvrij waren (< 0,05 mol) worden in kaart gebracht om vervolgens hiervoor ook een passende oplossing te bieden.
Mobiliteit en bouw
Er zal een verdere verscherping van Europese emissienormen plaatsvinden en de komende tijd worden vervuilende voertuigen vervangen door schonere voertuigen. Verder worden er bronmaatregelen in de sector mobiliteit genomen (scheep- en luchtvaart).
In de bouwsector worden pilots uitgevoerd met zero emissie mobiele werktuigen.
Eerder is besloten tot maatregelen voor de woningbouw en infrastructurele rijksprojecten (snelheid, veevoer en saneringsregeling varkenshouderij). Verder komt er voor woningbouw ontwikkelreserve beschikbaar.
Gebiedsgerichte aanpak
De structurele aanpak wordt voor een deel gebiedsgericht ingevuld. Deze gebiedsgerichte aanpak bestaat, naast maatregelen om de natuur te herstellen, uit:
- nationale stikstofreductiemaatregelen die het Rijk neemt en gebiedsgericht worden geïmplementeerd, en
- maatregelen die provincies nemen om stikstofreductie in regio’s te realiseren.
De gebiedsgerichte aanpak is maatwerk, omdat de uitwerking van rijksmaatregelen per gebied kan verschillen. In alle provincies is inmiddels een plan van aanpak voor de gebiedsgerichte aanpak vastgesteld.
Wet- en regelgeving
De volgende drie elementen worden in wet- regelgeving opgenomen: de streefwaarde, de verplichting tot het treffen van een pakket aan bronmaatregelen en monitoring en bijsturing. Dit is van belang voor de juridische houdbaarheid van de structurele aanpak en daarmee de oplossing van het stikstofvraagstuk.
Uitbreiden van de mogelijkheden voor vergunningverlening
Naast de huidige mogelijkheden voor vergunningverlening (zoals intern salderen) behoort verleasen van stikstofruimte binnenkort ook tot de mogelijkheden. Hierdoor kan aan activiteiten met een tijdelijke en relatief beperkte stikstofdepositie een vergunning worden verleend.
Ruimte voor projecten met beperkte en tijdelijke stikstofdeposities
Gekeken wordt naar de mogelijkheden voor een regeling waarmee projecten die bijdragen aan stikstofreductie worden vrijgesteld van een vergunningsplicht, in het bijzonder voor duurzame energieprojecten. Voor de zomer moet duidelijk worden of zo’n regeling ecologisch kan worden onderbouwd en juridisch houdbaar is.
Bij gebieden die onder de kritische depositiewaarden zitten of door de uitvoering van maatregelen de komende tijd onder deze waarden komen, worden mogelijkheden gezien voor de invoering van een drempelwaarde. De haalbaarheid hiervan wordt via de gebiedsgerichte aanpak nader onderzocht.
Wil je meer weten over stikstof? Zie Alfa stikstof of raadpleeg een specialist van Alfa. Met ruim 30 vestigingen zijn we overal dichtbij.