Jelmer Sietzema
Bedrijfskundig adviseur
088 2532316 | jsietzema@alfa.nl
20 december 2024 | Door: Jelmer Sietzema
Het lijkt onvermijdelijk dat we op landelijk niveau op termijn toegaan naar een nieuwe balans – met minder bedrijven, minder dieren en minder melk. Menig melkveehouder maakt zich daarbij zorgen over de toekomst van zijn of haar bedrijf. “Doe ik nog wel mee over 3, 5 of 10 jaar?” Het is een veelgehoorde vraag, die met veel onzekerheid en pijn gepaard gaat. Want hoe gaan we als melkveehouders samen door die trechter? Het is nu wél het moment om strategische keuzes te maken. Niet alleen voor een gezonde toekomst van je eigen bedrijf, maar ook voor die van de sector.
De afbeelding van de trechter symboliseert het proces wat gaande is: er is niet voor alle koeien en bedrijven die er nu nog zijn plaats in de toekomst. En vanaf het moment dat je de trechter ingaat, wordt het lastig om het hele plaatje goed te overzien. Je weet namelijk niet op welke positie in de trechter je zit en je weet evenmin hoelang het nog duurt totdat er een nieuwe balans gevonden is.
Sommige bedrijven zijn al door de trechter heen en hebben hun verdienmodel voor de (nabije) toekomst gevonden. Ze hebben het stuur van hun eigen toekomst in handen genomen door samen te werken, om te schakelen, te extensiveren, te verbreden en/of te innoveren. Gelijktijdig zoeken veel collega’s naar een uitweg voor de korte termijn. De zoektocht naar zo’n kortetermijnoplossing is overigens lang niet altijd het gevolg van slecht ondernemerschap. Met regelmaat blijken omstandigheden, zoals het ontbreken van een goede vergunning, nabijheid van natuur en ontsluiting naar een mestplaatsingsruimte, het toekomstperspectief op korte termijn in de weg te staan. Voor deze melkveehouders is het belangrijk om niet te blijven hangen in het denk- en regelwerk rond kortetermijnoplossingen, maar om ook het grotere plaatje te blijven zien en hun stip aan de horizon te (her)bepalen.
Geld maakt veel mogelijk. Een snelle blik op de liquiditeit van de gemiddelde melkveehouder leert dat de rekening-courant op 30 september 2024 gemiddeld € 24.000 lager stond dan een jaar eerder. Hierbij zijn de kortlopende schulden met € 8.000 toegenomen tot € 87.000. Het werkkapitaal is dus met € 32.000 afgenomen, terwijl het ontvangen melkgeld in 3 kwartalen € 54.000 lager was. Dit alles bij een volume van gemiddeld 1,2 miljoen kg melk. De ontvangen melkprijs (Q1-Q3) in 2024 ligt op € 47,92 ten opzichte van € 53,00 in Q1-Q3 2023. De tering is dus naar de nering gezet, maar dat stemt nog niet gerust.
De melkprijs tikt de 60 cent aan in december 2024 en dat biedt perspectief voor goede liquiditeit op de korte termijn. De mestafzet is dan ook nog te betalen van de hogere melkprijs. Als je van de laatste koe alle mest moet afzetten, moet er circa 30 ton van het bedrijf af. Rekenend met de € 30 per ton die velen tegenkwamen in 2024, ben je voor € 900 per koe alle mest kwijt. Bij 9.000 kg melk per koe is dat 10 cent per kg melk. Kortom, je kunt stellen dat de melkprijsstijging dat op korte termijn wel opvangt. Tot zover lijkt er weinig aan de hand en zou je ‘ouderwets’ zeggen: de stal vol zetten en door! Kanttekening hierbij is natuurlijk dat de rest van de kosten ook fors is toegenomen en dat de hoge melkprijs waarschijnlijk niet blijvend is. De KWIN-begrotingsmelkprijs is nog steeds 47 cent, maar wie kan zeggen wat de prijs voor mestafzet gaat doen in 2025? Wellicht zijn alleen de topbedrijven nog in staat om iets te verdienen.
De kern van het probleem zit in de vraag of de mest überhaupt wel kan worden afgezet. Er komt in 2025 en 2026 nog 4 miljoen ton rundveedrijfmest per jaar éxtra op de markt. Dit is het equivalent van 100.000 ha plaatsingsruimte per jaar, op een landelijk areaal van 1,7 miljoen ha landbouwgrond. Mest waar géén ruimte voor is. Aanzienlijke verlichting van de mestmarkt door afroming van fosfaatrechten, stoppers (al dan niet in de beëindigingsregelingen), innovatie en misschien wel verruiming van plaatsingsruimte wordt de komende jaren niet verwacht. Precies hier tussenin zit de huidige trechterfase – en dat is ook waar het pijn doet.
Anderzijds vragen mestverwerkers zich hardop af of er over 5 jaar nog wel voldoende mest beschikbaar is om hun (soms nog aan te leggen) installatie rendabel te maken. Ook die onzekerheid weerhoudt ondernemers ervan om te investeren in deze innovatie, en dat zorgt mede voor de (overlopende) trechter waar we momenteel in verkeren.
Gebruik de komende winterperiode om goed bij jezelf te rade te gaan wat je wilt. Ben je bereid en in staat om de toekomstige uitdagingen aan te gaan? Welke bedrijfsopzet en welke manier van boeren past bij je? Misschien geldt voor jou dat je de huidige hobbels in de weg wel kunt nemen door op detailniveau aan de knoppen te draaien om je positie in de 25% top te verzekeren. Anderen zullen (moeten) nadenken over een radicale koerswijziging van het bedrijf. Daarbij zal een categorie bedrijven ook het ‘juiste moment’ van stoppen afwachten. Bedrijven zonder opvolger hebben vaak lage vaste lasten, wat deze groep in staat stelt om het lang vol te houden in de transitiefase waarin we zitten. Ondertussen daalt de rente en hebben je buren mogelijk wel zin om jouw bedrijf over te nemen. Daarbij willen de banken hen nog steeds financieren. Het is mooi dat die financieringsbereidheid er nu is, maar dat geeft nog geen garantie voor de toekomst. Wat is jouw visie op de ontwikkelingen van de grondmarkt in jouw regio?
Wat je ook doet, het is van belang om je langetermijndoel in het vizier te hebben én houden. Van nature zijn melkveehouders (en hun adviseurs) gericht op het vlak houden van liquiditeit op jaarbasis. De vraag dringt zich op of je bij het bepalen van de strategie niet moet incalculeren dat het overbruggen van de komende jaren geld kost en dat de liquiditeit terugloopt?
Linksom of rechtsom: kom goed uit de trechter. Mét of zonder koeien. Weet je welke kant je op wilt? Stel jezelf dan de vraag hoe je dat gaat aanpakken en of dat financieel ook verantwoord is. Maak een plan wat bij jou past voor de korte en de lange termijn. Wij helpen je er graag bij.