Albert-Jan Westeneng
Senior fiscaal adviseur
088 2532942 | ajwesteneng@alfa.nl
30 juli 2019 | Door: Albert-Jan Westeneng
Een erflater verkoopt een woning aan de toekomstige erfgenamen. Vervolgens blijft hij er zelf in wonen. Toch kunnen de erfgenamen bij zijn overlijden alsnog erfbelasting verschuldigd zijn over de waarde van de woning, ook al behoort deze niet tot de nalatenschap. Hoe zit dit? En is dit te voorkomen?
Moeder en dochter woonden gezamenlijk in een woning die eigendom was van moeder. Eind 2014 verkoopt moeder de woning aan dochter voor 155.000 euro. De WOZ-waarde was op dat moment 204.000 euro. De volledige koopsom wordt vervolgens kwijtgescholden. Deze schenking is voor een bedrag van 100.000 euro vrijgesteld op grond van de verhoogde vrijstelling voor een eigenwoningschenking, de zogenaamde ‘jubelton’. Het resterende bedrag is belast en dochter betaalt 5.500 euro aan schenkbelasting. Moeder en dochter blijven de woning samen bewonen. Binnen 180 dagen na de eigendomsoverdracht komt moeder te overlijden.
Na het overlijden van moeder wordt er aangifte erfbelasting gedaan. De woning wordt niet in de aangifte opgenomen omdat deze niet meer haar eigendom is. De inspecteur ziet dit anders. Op grond van een bepaling in de Successiewet wordt de woning aangemerkt als een fictieve verkrijging door de dochter. Het woongenot van moeder heeft immers voortgeduurd tot aan haar overlijden.
De zaak komt voor de rechter. De rechtbank stelt de inspecteur in het ongelijk: “Noch uit de akte van levering noch uit de aangifte blijkt dat de woning is verkocht onder het voorbehoud van gebruik en bewoning, zodat geen sprake is van een in juridische zin gevestigd vruchtgebruik.” Er is slechts sprake van een persoonlijk gebruiksrecht.
Vervolgens komt de vraag in hoger beroep terecht bij Hof Den Haag. Het Hof oordeelt dat de woning - fictief - wel tot de nalatenschap van moeder behoort. Vast staat dat moeder na de verkoop tot haar overlijden in de woning is blijven wonen. Daardoor had zij het genot van de woning. De rechtbank heeft een te beperkte uitleg gegeven aan het begrip ‘vruchtgebruik’. Dit is ook van toepassing wanneer er sprake is van een beperkt genot: “Een beetje genot is ook genot.” De woning wordt belast tegen de WOZ-waarde. De koopsom van 155.000 euro mag niet in aftrek worden gebracht, omdat deze geheel is kwijtgescholden.
De heffing van erfbelasting had gemakkelijk kunnen worden voorkomen als moeder een vergoeding (huur) aan dochter had betaald. Die vergoeding moet ten minste 6% van de WOZ-waarde van de woning bedragen. Voor de erfbelasting wordt de waarde van een woning gesteld op de WOZ-waarde. Door het betalen van 12.240 euro aan huur per jaar aan dochter had deze tot maximaal 35.300 euro aan erfbelasting kunnen besparen.
Verder is er ook geen sprake van een fictieve verkrijging wanneer het genot uiterlijk 180 dagen voor overlijden eindigt.
Een fictieve erfrechtelijke verkrijging is niet alleen aan de orde bij woningen, maar kan ook spelen bij andere genotssituaties. Denk je dat dit ook bij jou speelt? Neem contact op met een van onze adviseurs en laat je voorlichten.