Banner

Wijzigingen box 3 stelsel op koers?

26 juni 2024 | Door:  Dick Leeuw

Het huidige is bedoeld als overbruggingswetgeving. De invoeringsdatum van een nieuw box 3-stelsel is inmiddels al enkele keren uitgesteld. Op 14 juni 2024 heeft het demissionaire kabinet het wetsvoorstel Wet werkelijk rendement box 3 doorgezet naar de Raad van State voor advies. De beoogde invoeringsdatum is nog steeds 1 januari 2027.  Maar hoe ziet naar verwachting het beoogde nieuwe stelsel eruit?

Dit artikel is gepubliceerd op 30 mei 2024 en op 26 juni geactualiseerd.

Uitgangspunt is heffing op basis van vermogensaanwas

Dit nieuwe belastingstelsel introduceert een vermogensaanwasbelasting als hoofdregel, wat betekent dat box 3-belasting jaarlijks wordt geheven over het rendement dat in dat belastingjaar is gegenereerd. Het gaat dan om het rendement dat wordt ontvangen in het jaar, bijvoorbeeld dividend en huur (reguliere voordelen). Daarnaast wordt ook de waardetoename (vermogensaanwasvoordelen) belast. Om te berekenen wat is belast, wordt het beginvermogen vergeleken met de waarde aan het einde van het kalenderjaar. Dit is de vermogensmutatie. Stortingen worden buiten beschouwing gelaten. Daarentegen moeten opnamen bij het resultaat worden opgeteld. Hieronder is het voorbeeld van de berekening van het inkomen voor een beleggersrekening opgenomen.

Eindsaldo beleggersrekening 2027                          € 1.200
Beginvermogen beleggersrekening 2027             € 0
Vermogensmutatie                                                                  € 1.200

Af: Stortingen                                                                               € 1.000 -/- (aankoop aandelen met geld van bankrekening)
Bij: Onttrekkingen                                                               € 100    +

Jaarvoordeel                                                                           € 300

In afwijking van eerdere voorstellen is besloten om de verliesverrekening met jaren in het verleden te schrappen.

Uitzondering is vermogenswinstbelasting

Onroerende zaken en startende innovatieve ondernemingen en de aandelen in familiebedrijven vormen de uitzonderingen op de hierboven beschreven hoofdregel. Roerende zaken voor eigen gebruik, zoals auto’s, caravans en boten, vallen niet in box 3, tenzij deze hoofdzakelijk ter belegging worden aangehouden. `

Bij een vermogenswinstbelastingsysteem, wordt alleen de waardeontwikkeling belast wanneer deze is gerealiseerd, meestal bij verkoop(vervreemdingsvoordelen). Uiteraard wordt ook tussentijds inkomen belast (reguliere voordelen). Bij de berekening van de uiteindelijke heffing wordt ook rekening gehouden met de kosten. Kosten worden in mindering gebracht op het te belasten inkomen als die uitsluitend zijn gemaakt ter verwerving, inning of behoud van de onroerende zaak. Hierbij kan gedacht worden aan onderhoudskosten, zoals het schilderwerk of het vervangen van kozijnen.

Bij verkoop van bijvoorbeeld een onroerende zaak is ook box 3 heffing verschuldigd over het verschil tussen de waarde op het moment van verkoop en de waarde op het moment waarop je de onroerende zaak hebt gekocht vermeerderd met eventuele aangebrachte verbetering (zogenoemde verkrijgingsprijs). Dit vergt een zorgvuldige boekhouding.

Voor de wijze van heffing over directe rendement bij vastgoed is een onderscheid gemaakt tussen 3 categorieën.

Voor onroerende zaken en aandelen in een familie- of startende onderneming is besloten om de waarde in het economische verkeer aan het begin van 2027 te hanteren. Voor woningen in box 3 gaat het om de WOZ-waarde aan het begin van 2027.

De eigen woning blijft nog steeds buiten de box 3-belasting.

Heffingvrij vermogen wordt heffingvrij inkomen

Nu wordt er belasting geheven in box 3 als het saldo van de bezittingen verminderd met de schulden hoger is dan de vrijstelling. Het kan voorkomen dat zelfs als de waarde van de bezittingen lager is dan de schulden, de opbrengsten positief zijn. Er is dan in het huidige systeem van box 3 geen belasting verschuldigd. Onder het nieuwe systeem wijzigt dat. Er wordt niet gekeken naar de hoogte van het vermogen, maar naar de hoogte van het inkomen. Is het inkomen (opbrengsten minus kosten) hoger dan het heffingvrij inkomen, dan wordt over het meerdere box 3 belasting berekend. In het ingediende wetsvoorstel bedraagt het heffingsvrije inkomen 1.250 euro.  Het tarief bedraagt 36 procent. Uiteraard kunnen deze parameters bij de behandeling van het wetvoorstel nog wijzigen.  Is er in een jaar sprake van een verlies dat groter is dan 500 euro dan mag dit met volgende jaren worden verrekend.

Afsluitend

Het is goed dat er meer duidelijkheid wordt gegeven over de contouren van een toekomstig stelsel. Echter tot de definitieve invoering kan het voorstel nog steeds wijzigen. Hulp nodig bij het investeren in privé in bijvoorbeeld vastgoed? Neem dan contact op met een van onze adviseurs.

Dick Leeuw

Dick Leeuw

Belastingadviseur

088 2532778 | dleeuw@alfa.nl


Meer over Dick