Bob Lawende
Fiscaal adviseur
088 2532024 | blawende@alfa.nl
2 april 2024 | Door: Bob Lawende
Bij de schenking van onroerend goed is de verkrijger zowel overdrachtsbelasting als schenkbelasting verschuldigd. Dat klinkt niet als een optimaal belastingadvies. Toch kan het schenken van onroerend goed fiscaal aantrekkelijk zijn, dankzij de samenloopregeling.
Bij de overdracht van onroerend goed is de verkrijger in beginsel 10,4 procent overdrachtsbelasting verschuldigd. Als het een woning betreft en de verkrijger die als hoofdverblijf gaat gebruiken, wordt het tarief verlaagd naar 2 procent. Onder bepaalde voorwaarden is ook de startersvrijstelling van toepassing en betaalt de verkrijger geen overdrachtsbelasting.
Wordt het onroerend goed overgedragen op basis van een schenkovereenkomst, dan is de verkrijger ook schenkbelasting verschuldigd. De samenloopregeling beperkt in dat geval de belastingdruk. De verschuldigde overdrachtsbelasting mag in mindering worden gebracht op de schenkbelasting. Deze regeling is echter complexer dan die op het eerste gezicht lijkt. Een paar voorbeelden verduidelijken de werking.
Bart krijgt van zijn ouders een woning geschonken waarin hij zelf gaat wonen. De vrije verkoopwaarde bedraagt € 300.000. De WOZ-waarde is € 250.000. Bart is 2% overdrachtsbelasting verschuldigd over de vrije verkoopwaarde, oftewel 6.000 euro.
Voor woningen sluit de schenkbelasting aan bij de WOZ-waarde. Bart heeft een vrijstelling van € 6.633. Het belaste deel van de schenking bedraagt daarmee € 243.367. Hierover is Bart in beginsel € 33.435 schenkbelasting verschuldigd. Hierop wordt € 243.367 / € 300.000 x € 6.000 = € 4.867 overdrachtsbelasting in mindering gebracht.
Bart betaalt dus € 6.000 overdrachtsbelasting en € 28.568 schenkbelasting (in plaats van € 33.435). De samenloopregeling is niet van toepassing op het gedeelte waarover geen schenkbelasting wordt betaald. Dit betreft allereerst het vrijgestelde deel van de schenking en daarnaast het verschil tussen de vrije verkoopwaarde en de WOZ-waarde.
Stel dat de woning niet wordt geschonken, maar verkocht tegen een te lage prijs. Bart koopt de woning van zijn ouders voor € 150.000, terwijl de vrije verkoopwaarde € 300.000 is. De WOZ-waarde is wederom € 250.000.
De overdrachtsbelasting blijft € 6.000. De verkoop wordt aangemerkt als een gift en Bart is schenkbelasting verschuldigd over de omvang van de gift. Die wordt vastgesteld op het verschil tussen de WOZ-waarde en de koopprijs, oftewel € 100.000. De schenkbelasting na de reguliere vrijstelling bedraagt € 9.336. De overdrachtsbelasting die in mindering mag worden gebracht is € 93.367 / € 300.000 x € 6.000 = € 1.867.
Bart betaalt dus € 6.000 overdrachtsbelasting en € 7.469 schenkbelasting (in plaats van € 9.336). Mochten de ouders van Bart besluiten om de koopsom in het volgende kalenderjaar kwijt te schelden, kan Bart voor die schenking opnieuw gebruikmaken van de jaarlijkse vrijstelling en het 10%-tarief van de schenkbelasting.
Claire krijgt van haar ouders een verhuurde bedrijfsunit geschonken. De waarde is getaxeerd op € 160.000.
Claire is 10,4% overdrachtsbelasting verschuldigd, oftewel € 16.640. Van de schenking is € 6.633 vrijgesteld. De schenkbelasting vóór toepassing van de samenloopregeling wordt berekend op € 15.435. Het gedeelte van de overdrachtsbelasting dat Claire mag verrekenen bedraagt € 153.367 / € 160.000 x € 16.640 = € 15.950. Dit is meer dan de berekende schenkbelasting.
Na toepassing van de samenloopregeling is Claire geen schenkbelasting meer verschuldigd. Zij betaalt uitsluitend de 10,4% overdrachtsbelasting.
Men kan stellen dat het gestegen tarief van de overdrachtsbelasting een goede estate planning niet in de weg hoeft te zitten. Ook benieuwd of het schenken van onroerend goed in jouw specifieke situatie interessant kan zijn? Wij denken graag met je mee.