Banner

Wat je moet weten over ANBI’s en andere organisaties zonder winststreven (deel twee)

19 december 2023 | Door:  Martin van den Brink

In mijn vorig artikel schreef ik over verschillende (fiscale) aspecten van ANBI’s (Algemeen Nut Beogende Instelling) en gaf ik je vier tips. In dit artikel besteed ik aandacht aan de verslaggevingsaspecten van allerlei soorten stichtingen en krijg je tip vijf t/m zeven van mij. Lees hier ook deel 3 van deze serie.

Verslaggeving

Op stichtingen en verenigingen is normaal gesproken Titel 9 Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek niet van toepassing. Dit geldt echter niet voor commerciële stichtingen, maar daar gaat dit artikel niet over. Wettelijk gezien geldt voor stichtingen en verenigingen zonder winststreven alleen de algemeen geldende verplichting een administratie te voeren en jaarlijks een balans en een staat van baten en lasten op te stellen.

De jaarrekening van een ozw (Organisatie zonder winststreven) wordt meestal opgesteld voor het maatschappelijk verkeer (donateurs e.d.). Daarom is het van groot belang dat de organisatie op een transparante en verantwoorde wijze verslag doet van haar financiële activiteiten door de richtlijnen van de Raad voor de Jaarverslaggeving (hierna: RJ) te volgen. Deze richtlijnen zijn: 

  1. RJ 640 (Organisaties zonder winststreven, algemene bepalingen voor alle ozw’s)
    Algemene richtlijn, bij baten vanaf 500.000 euro per jaar

En meer specifiek:

  1. RJK C1 (Kleine Organisaties zonder winststreven, geen fondsenwervende organisatie)
    Waarde van de activa minder dan 6.000.000 euro
    Baten per jaar niet meer dan 12.000.000 euro
    Gemiddeld aantal werknemers minder dan 50
     
  2. RJ 650 (Fondsenwervende instellingen, specifieke bepalingen voor de verslaggeving)
    Bijvoorbeeld specifieke regels omtrent de ontvangen baten (van particulieren, bedrijven, loterij-organisaties, subsidies e.d.)
    Baten vanaf 500.000 euro per jaar
     
  3. RJK C2 (Kleine fondsenwervende organisaties)
    Baten per jaar niet meer dan 500.000 euro

De financiële verantwoording van een stichting bestaat uit minimaal een balans en een staat van baten en lasten, beiden met vergelijkende cijfers van het vorige boekjaar en de toelichting daarop. Daarnaast is het opnemen van het bestuursverslag en een begroting meestal een verplichting die volgt uit de statuten van de stichting en die ook opgenomen dient te worden volgens bovenstaande richtlijnen. Het naleven van verslaggevingsvoorschriften is essentieel voor stichtingen om vertrouwen te wekken bij donateurs, subsidieverstrekkers en andere belanghebbenden. RJ640, RJ650, RJK C1 en RJK C2 bieden passende richtlijnen voor stichtingen van verschillende omvang en complexiteit. Door deze voorschriften nauwgezet te volgen, kunnen stichtingen niet alleen aan hun wettelijke verplichtingen voldoen, maar ook een helder en transparant beeld schetsen van hun financiële situatie en activiteiten. Het is raadzaam voor stichtingen om regelmatig de richtlijnen te raadplegen en zo nodig professioneel advies in te winnen om ervoor te zorgen dat ze op de juiste wijze verslag doen. Je Alfa adviseur is je daarbij graag behulpzaam.

Tip vijf: Beoordeel of je de juiste Richtlijn toepast.

In de praktijk komt het wel eens voor dat RJ640 wordt toegepast, terwijl ook RJK C1 toegestaan is. RJ640 stelt zwaardere eisen aan het bestuursverslag dan RJK C1, dus wellicht is daarom een stelselwijziging naar RJK C1 te overwegen.

Resultaatbepaling versus resultaatbestemming

De algemene regel is dat alle baten en lasten in de staat van baten en lasten verantwoordt worden. Nog niet bestede bedragen worden via de resultaatbestemming toegevoegd aan een bestemmingsfonds, een bestemmingsreserve of de algemene reserve. Het is niet toegestaan om ontvangsten rechtstreeks toe te voegen aan het eigen vermogen en gemaakte kosten rechtstreeks in mindering te brengen op het eigen vermogen. De baten en lasten van alle activiteiten van de stichting moeten zichtbaar zijn in de staat van baten en lasten.

Bestemmingsfonds versus Bestemmingsreserve

Een deel van het eigen vermogen kan zijn afgezonderd omdat daaraan een beperkte bestedingsmogelijkheid is gegeven dan gezien de doelstelling van de organisatie zou zijn toegestaan en deze beperking door derden is aangebracht. Een grote donateur kan bijvoorbeeld eisen dat zijn schenking alleen bestemd is voor doel X. Dit bedrag wordt dan toegevoegd aan een bestemmingsfonds.

Als de beperking niet door derden, maar door het bestuur zelf is aangebracht, dan wordt het afgezonderde deel aangeduid als bestemmingsreserve. Er kan bijvoorbeeld een bestemmingsreserve gevormd worden voor toekomstige grote investeringen als er een concreet investeringsvoornemen is.  

Let op: zowel het bestemmingsfonds als de bestemmingsreserve zijn onderdeel van het eigen vermogen en geen voorzieningen. Bij de resultaatbestemming vinden toevoegingen en onttrekkingen aan de bestemmingsreserves en bestemmingsfondsen plaats.

Tip zes: Werk met bestemmingsreserves

Door een deel van het resultaat toe te voegen aan een bestemmingsreserve ontstaat er een beter beeld van de overige (en vrije) reserves die de organisatie tot zijn beschikking heeft. Hierdoor kan je laten zien aan het maatschappelijk verkeer dat een deel van het eigen vermogen op termijn weer uit de organisatie vloeit.

Tip zeven: Werk met een continuïteitsreserve

Een continuïteitsreserve is een reserve die gevormd kan worden om financieel in staat te zijn om de activiteiten van de stichting voort te zetten als de inkomsten wegvallen. De hoogte van deze Continuïteitsreserve mag maximaal anderhalf keer de jaarlijkse exploitatiekosten bedragen volgens de norm van Goede Doelen Nederland. Voordeel van het werken met deze reserve is dat je laat zien aan het maatschappelijk verkeer dat je een verstandig financieel beleid voert, waarbij je de vrije reserves beperkt. Anders zou de indruk gewekt kunnen worden dat de stichting al voldoende eigen vermogen heeft, waardoor er minder donaties ontvangen worden.

Alfa helpt

Ben je betrokken als bestuurslid bij een stichting en wil je advies over de verslaggevingsregels van jouw stichting, neem dan contact op met je Alfa-accountant. Wij helpen je graag.

Martin van den Brink

Martin van den Brink

Senior klantbeheerder

088 2531803 | mvdbrink@alfa.nl


Meer over Martin