Banner

VBI van oud naar nieuw? Regel het dan voor oud en nieuw! (deel 2)

8 december 2020 | Door:  Nico Verhagen

VBI is een vrijgestelde beleggingsinstelling. De VBI is één van de (fiscale) manieren waarmee je vermogen kunt beleggen. Dit is deel 2 en het laatste deel over de VBI. In het vorige artikel heb ik uitgelegd dat een VBI die is opgezet na 1 januari 2017 vaak niet meer aantrekkelijk is. In dit artikel ga ik in op de VBI die voor 1 januari 2017 is opgericht.

Wat is het verschil?

Tot 1 januari 2017 kon je een VBI opzetten zonder dat er afgerekend hoefde te worden over de stille reserves, die in de BV aanwezig waren en zonder dat er AB heffing verschuldigd was over de winstreserves die in de BV aanwezig waren. In de regel ging dit om grote bedragen.

De VBI die voor 1 januari 2017 is opgericht heeft daarom vaak een lage verkrijgingsprijs en hoge winstreserves. De alternatieven zijn daarmee beperkt. Want wanneer je hoge rendementen maakt, bijvoorbeeld meer dan 6%, en het vermogen daarom fiscaal vriendelijk in box 3 wilt beleggen, dan zul je eerst 26.9% inkomstenbelasting (AB heffing in box 2) over deze winstreserves moeten betalen.  Het gevolg is dan dat je belegd vermogen in box 3 aanmerkelijk lager is dan in de VBI. Het geld dat naar de belastingdienst is gegaan levert je in de toekomst geen rendement meer op.

Het alternatief voor deze VBI is dan beperkt tot het al dan niet opgeven van de VBI status om na het opgeven van deze status vervolgens een Spaar BV te worden. Naast enkele verschillen voor wat betreft de beleggingsmogelijkheden is een belangrijk verschil tussen de Spaar BV en de VBI dat de Spaar BV gewoon vennootschapsbelasting moet betalen en dat de VBI is vrijgesteld van vennootschapsbelasting.

Zie hiervoor mijn eerdere column “Spaargeld vanaf € 500.000 niet belast in box 3”  

Het alternatief voor een VBI opgericht voor 1 januari 2017, ook wel een VBI opgericht naar oud regime, is dus eigenlijk alleen de Spaar BV.

Wanneer we vervolgens deze VBI vergelijken met de Spaar BV, dan is het eerste belangrijke aandachtspunt dat het voor deze VBI’s niet bezwaarlijk is, dat zij minder rendement maken dan het fictief rendement waarvoor haar aandeelhouders jaarlijks worden aangeslagen.

Zij hebben dan de mogelijkheid om of gewoon het fictief rendement uit te keren zonder aanvullend nog inkomstenbelasting (AB heffing) verschuldigd te zijn of om alleen de verschuldigde AB heffing uit te keren en het verschil tussen het fictief rendement en de verschuldigde AB heffing bij te schrijven op de verkrijgingsprijs van hun aandelen. Deze verhoging van de verkrijgingsprijs kunnen ze dan later onbelast uit hun VBI als kapitaal terug betalen. Daarvoor is vaak wel nodig dat er eerst een herkapitalisatie plaatsvindt.

Een VBI op basis van het regime van voor 1 januari 2017 opgezet blijft dus vaak aantrekkelijk. Komt het rendement onder de 4,8% dan zal over het algemeen een Spaar BV aantrekkelijker zijn. Er zijn dan twee mogelijkheden of risicovoller beleggen om toch een hoger rendement te halen of de VBI status te laten vervallen.

Het laten vervallen van de VBI status met terugwerkende kracht naar 1 januari van het betreffende jaar is verrassend eenvoudig. Indien de VBI in de loop van het jaar niet meer aan de voorwaarden voldoet, leidt dat tot statusverlies met terugwerkende kracht tot het begin van het boekjaar. Zo kan een VBI eenvoudig tot in december van een betreffend jaar haar status met terug werkende kracht naar 1 januari laten vervallen en een eventueel in dat jaar geleden verlies alsnog in de belaste sfeer worden getrokken, waardoor dat als compensabel verlies van het betreffende jaar in aanmerking kan worden genomen. Statusverlies kan eenvoudig worden geforceerd door een fout activum op de balans op te nemen, bijvoorbeeld een vordering op een van de aandeelhouders. Een direct voordeel van het opgeven van de status van VBI is dat de aandeelhouders jaarlijks in box 2 geen inkomstenbelasting (AB heffing) over het fictief rendement meer hoeven te voldoen. De NV zal daarna over haar winsten gewoon weer vennootschapsbelasting verschuldigd zijn en haar aandeelhouders zullen wanneer zij dividend ontvangen daarover weer gewoon AB heffing verschuldigd zijn.

Opgeven VBI-status na dalende aandelenkoersen in 2020?

Wanneer door dalende beurskoersen het beleggingsresultaat negatief uitvalt, levert de VBI-status geen voordeel op. Althans niet in dat jaar. De gedachte zou dan kunnen opkomen om de VBI-status op te geven. Zoals hierboven aangegeven kan deze beslissing nog vlak voor het einde van het boekjaar genomen kan worden.

Hiermee wordt dan bereikt dat de verliezen als in de toekomst verrekenbare verliezen uit het jaar 2020 worden aangemerkt. Deze kun je dan gebruiken wanneer in de toekomst de aandelenkoersen weer gaan stijgen. Maar bedenk dat bij voortzetting van de VBI-status ook geen vennootschapsbelasting verschuldigd zou zijn geweest over deze toekomstige koersstijgingen maar dan tevens niet over koersstijgingen die ontstaan nadat het verlies is gecompenseerd! Wel is het zo dat indien 2020 een verliesjaar voor je VBI is en je, mogelijk ook om andere redenen, van je VBI status af wil, dan kun je de VBI status beter in een verlies jaar nog opgeven dan in een winst jaar daarna. Zie hiervoor ook mijn vorige column over de VBI.

Geen weg terug na kwijtraken VBI-status

Bedenk dat het kwijtraken van de VBI status ook onomkeerbare fiscale gevolgen heeft. Immers, zou je later voor de vennootschap opnieuw de VBI status willen hebben dan is dat niet meer zonder fiscale afrekening mogelijk. Na de wetswijziging met ingang van 1 januari 2017 dient er dan op dat moment in box 2 afgerekend te worden over alle aanwezige winstreserves (de volledige aanmerkelijk belangclaim). En dat is onvoordelig. Wanneer je over langere termijn gemiddeld per saldo een rendement van 4,8% maakt ben je toch beter af met de VBI-status. Dit ondanks dat je jaarlijks dan over een fictief rendement van 5,69% een AB heffing van 26.9% betaalt.

Dus wees voorzichtig met het opgeven van de VBI status en laat je goed adviseren. Veel VBI’s zijn in het verleden opgezet om effecten portefeuilles in onder te brengen. Hierbij is uitgegaan van hogere rendementen. Dus zou er geen aanleiding hoeven zijn om de VBI status op te geven.

Nico Verhagen

Nico Verhagen

Senior fiscaal adviseur

088 2532258 | nverhagen@alfa.nl


Meer over Nico