Edwin Timmermans
Sr. beloningsadviseur
088 2532518 | etimmermans@alfa.nl
18 maart 2020 | Door: Edwin Timmermans
Veel sectoren in Nederland, waaronder met name de vollegrondstuinbouw en fruitteelt, maken bij pieken in de personeelsbehoefte gebruik van tijdelijk extra personeel. Uit Nederland of bijvoorbeeld uit Polen. Ook tijdens de coronacrisis is dat mogelijk en misschien wel juist noodzakelijk.
De corona-crisis veroorzaakt dat bedrijven plotseling of geleidelijk medewerkers in dienst hebben waarvoor zij minder of geen werk meer hebben. Dat geldt met name voor de sectoren die op 15 maart ‘op slot’ zijn gegaan, zoals de horeca, scholen en de kinderopvang. Maar bijvoorbeeld ook in de land- en tuinbouw, doordat bijvoorbeeld kwekers hun bloemen niet of onvoldoende af kunnen zetten.
Aan de andere kant krijgen bedrijven juist in de komende maanden te maken met behoefte aan extra of vervangend personeel. Denk aan de agrarische sector en de bouw.
Enerzijds zijn er door het corona-virus dus bedrijven met ‘overtollig’ personeel. Aan de andere kant hebben of krijgen andere bedrijven juist behoefte aan tijdelijk extra personeel. Dat laatste bijvoorbeeld doordat buitenlandse arbeiders er vanwege corona voor kiezen Nederland te verlaten. Niet alleen in de agrarische sector, maar bijvoorbeeld ook in de bouw en de aan de bouw gerelateerde bedrijven, leidt dat tot al dan niet tijdelijke extra personeelsbehoefte.
De personeelsbehoeftige ondernemers kunnen dan voor personeel aankloppen bij de arbeidsbemiddeling en daar bijvoorbeeld uitzendkrachten betrekken.
Maar de corona-crisis biedt die ondernemers ook andere mogelijkheden: collegiale inlening en de inhuur van zelfstandigen (zzp). Niet alle zzp’ers zullen geschikt zijn voor het soms zware werk in de land- en tuinbouw, voor montage- en installatiewerkzaamheden en in de bouw. Maar de krapte in die sectoren biedt een aantal van hen naar verwachting werkmogelijkheden en daarmee verdiensten.
Daarnaast kunnen ondernemers collegiale uit- en inlening toepassen: een ondernemer die tijdelijk geen werk heeft voor zijn personeel, stelt dat personeel of een deel ervan ter beschikking van de ondernemer met behoefte aan extra arbeidskrachten. Eventueel ook buiten de eigen bedrijfstak.
Om bij uit- en inlening zo veel mogelijk te blijven buiten wet- en regelgeving aangaande het ter beschikking stellen van arbeid, is van belang dat de uitlening gebeurt zonder winstoogmerk: de inlenende ondernemer wordt geacht geen andere vergoeding dan de loonkosten te betalen aan de uitlenende ondernemer. En uitlenen van personeel dient niet de hoofdbedrijfsactiviteit voor de uitlener te zijn of te worden.
Belangrijk is dus dat de uitlening gebeurt ‘bij wijze van hulpbetoon’. Daarmee wordt uitgedrukt dat het moet gaan om een tijdelijke terbeschikkingstelling van medewerkers. We menen dat een aantal maanden uitlening gedurende of wegens ‘corona’ voldoet aan die laatste voorwaarde.
Op 17 maart is de Tijdelijke Noodmaatregel Overbrugging voor Werkbehoud (NOW) aangekondigd. Op basis van die regeling kan een werkgever bij omzetverlies tegemoetkoming krijgen voor zijn loonkosten. Voor zover nu bekend zal bij uitlening voor de betreffende werknemer(s) een correctie plaatsvinden op die tegemoetkoming. En dat is begrijpelijk, aangezien de uitlener zijn loonkosten voor hen immers gecompenseerd krijgt van de inlener.
Onder omstandigheden kan het voor de uitlener verplicht zijn dat ‘uitlenen van personeel’ wordt gemeld aan KvK voor registratie aldaar in de administratie. En aan de kant van de inlener is het goed om bewust te zijn van aansprakelijkheid voor bedrijfsongevallen waarbij een ingeleende medewerker betrokken is. Daarnaast spelen andere aandachtspunten bij uitlening en inlening van personeel. Neem daarvoor gerust contact met ons op.