De Wet Homologatie Onderhands Akkoord: mag een bepaalde schuld meegenomen worden of niet?
14 december 2021 | Door: Jan Poppe
De WHOA (Wet Homologatie Onderhands Akkoord) van 1 januari 2021 geeft de mogelijkheid om buiten faillissement een akkoord met schuldeisers te sluiten. Ook zonder instemming van alle schuldeisers leidt dat akkoord tot een verlaging van een schuldenlast én is de doorstart van onderneming eerder mogelijk. Over de WHOA is al eerder geschreven, nieuw is het advies van de adviseur van de Hoge Raad. In het advies van de procureur-generaal wordt de vraag beantwoord of een bepaalde schuld mee wordt genomen in het akkoord of niet.
Advies aan Hoge Raad
De adviseur stelt dat achterstallige premies voor deelname in een verplicht gesteld bedrijfstakpensioenfonds buiten de WHOA vallen. Waarom? Een werknemer heeft door zijn arbeidscontract recht op pensioen, hiervoor wordt pensioenrechten opgebouwd. Die rechten zijn een verplichting voor de onderneming (schulden). Omdat de WHOA de rechten van een werknemer buiten beschouwing laat (dus geen gedwongen verlaging van zijn rechten (vordering van pensioenrechten) bij een akkoord), heeft het akkoord geen gevolgen voor werknemer.
Standpunt Hoge Raad en betekenis advies
Het wachten is op de uitspraak van de Hoge Raad, als zij het advies van 6 december 2021 volgen dan heeft dat behoorlijke gevolgen. Wanneer de uitspraak wordt verwacht is niet bekend, maar in deze periode zal een rechter een zaak mogelijk aanhouden totdat de uitspraak er is.
Wanneer de achterstallige premies van pensioenfonds mee worden genomen bij het akkoord, heeft dat gevolgen voor de werknemer. Het niet meenemen van de achterstallige premies in het akkoord betekent voor de onderneming een handhaving van de schuld. Het gevolg is dat een echte doorstart voor de onderneming niet mogelijk is, de schuldenlast van de premies wordt bij de doorstart meegenomen.
Uitstralend effect
Als de Hoge Raad het advies overneemt van haar adviseur is de verwachting dat andere schuldeisers (banken, crediteuren en aandeelhouders) minder snel met een akkoord instemmen. Voor het akkoord is een bepaalde meerderheid nodig, om alle schuldeisers aan het akkoord te binden. Door een terughoudende opstelling en het handhaven van de achterstallige premies als schuld buiten het akkoord, kan de doorstart niet doorgaan. Kortom, het wachten is een op een antwoord van de Hoge Raad, maar het advies geeft te denken. Schuldeisers zullen terughoudend zijn, en uiteindelijk blijft de onzekerheid bestaan voor de onderneming en de werknemers. Bij een grote achterstand in premies ligt een doorstart minder voor de hand. Uiteindelijk zijn dan alle partijen verliezers (ondernemer, onderneming, schuldeisers en de werknemers).