Dit jaar verruimde lijfrente mogelijkheden. Begin op tijd met je pensioenopbouw.
26 september 2023 | Door: Dick Leeuw
Stel je eens voor dat je een zorgeloze oude dag tegemoet kunt gaan, vol met mooie reizen, hobby's en tijd doorbrengen met dierbaren. Om dit toekomstbeeld te realiseren, is het belangrijk om vroeg te beginnen met het plannen van je financiële zekerheid na je pensioen. De Wet Toekomstvoorziening Pensioenen (wtp) heeft enkele grote veranderingen gebracht, met name in de vorm van verruimde lijfrente mogelijkheden. In dit artikel gaan we in op deze veranderingen en de voor- en nadelen van het benutten van deze nieuwe mogelijkheden voor jouw financiële toekomst.
Begin op tijd
Je pensioen lijkt misschien ver weg, maar de waarheid is dat het nooit te vroeg is om na te denken over je financiële toekomst. Het opbouwen van een comfortabel pensioen vereist tijd, discipline en slimme financiële planning. Tijd is erg belangrijk om een kapitaal op te kunnen bouwen. Het opbouwen van pensioen is niet alleen het pensioen via een werkgever, maar kan ook bestaan uit het opbouwen van vermogen of het opbouwen van een lijfrente.
Bij het maandelijks sparen van 500 euro tegen 4 procent kun je in 10 jaar een kapitaal opbouwen van ongeveer 72.000 euro en in 20 jaar ruim 178.000 euro. Door 10 jaar langer te storten is je pensioenkapitaal ruim 100.000 euro hoger, terwijl je extra inleg 60.000 euro bedraagt. Het verschil van ongeveer 40.000 euro is het effect van rente op rente (samengestelde rente). Dit wordt ook wel het achtste wereldwonder genoemd.
Verruiming jaarlijkse lijfrentemogelijkheden
De inleg in een lijfrenteproduct is fiscaal aftrekbaar mits aan de gestelde voorwaarden wordt voldaan. Eén van die voorwaarden is de ‘jaarruimte’. De fiscale premieruimte voor lijfrenten is in 2023 verhoogd van 13,3 procent (2022)naar 30 procent. De maximale jaarruimtepremie bedroeg 15.316 euro. Dat is op basis van de huidige cijfers 34.549 euro (2023). De ruimte wordt wel beperkt door de opbouw van het pensioen in de tweede pijler (de zogenoemde factor A), dat is het pensioen dat je opbouwt via een werkgever. De aftrekbare lijfrentepremie is op basis van de huidige belastingtarieven fiscaal aftrekbaar tegen minimaal 36,93 procent (2023) en maximaal 49,5 procent.
Inhalen pensioentekort uit het verleden
Naast de jaarruimte bestaat er ook de inhaaljaarruimte, ook wel reserveringsruimte genoemd. De maximale inleg op basis hiervan bedroeg ten hoogste 17 procent van de premiegrondslag (2023: 128.810 euro minus franchise 13.646 euro is 115.164 euro) met een maximum van 8.065 euro per jaar. De omvang van de reserveringsruimte is sinds dit jaar verruimd. De beperking tot 17 procent van de premiegrondslag is vervallen en het bedrag wordt verhoogd tot ten hoogste 38.000 euro per jaar. Ook mag de niet-benutte jaarruimte van tien in plaats van zeven jaren worden ingehaald. Het is hierdoor dus mogelijk om meer te storten in een lijfrenteproduct.
Langer storten
Naast een verruiming van de stortingen, mag er ook langer worden gestort. Nu mag er geen premie meer worden gestort zodra bij de aanvang van het kalenderjaar de AOW-gerechtigde leeftijd is bereikt. Vanaf dit jaar mag dit tot het bereiken van de leeftijd vijf jaar hoger dan de AOW-leeftijd. Dit geldt zowel voor de jaar- als reserveringsruimte.
Voordelen
- Meer sparen met minder geld. De inleg van de lijfrentepremie is aftrekbaar. Stel dat de premie aftrekbaar is tegen 50 procent. Een inleg van 5.000 euro zorgt ervoor dat je in het jaar van inleg 2.500 euro minder inkomstenbelasting hoeft te betalen. Per saldo kost de inleg je maar 2.500 euro. Of anders gezegd, als je de lijfrente niet had gestort had je minder kunnen sparen omdat je meer belasting moest betalen.
- Belastingvoordeel. Over de inleg inclusief het gerealiseerde rendement betaal je bij het uitkeren nog wel inkomstenbelasting. Is het tarief waartegen in de toekomst jouw uitkeringen worden belast lager dan waartegen de aftrek plaatsvindt, dan realiseer je (mogelijk) een belastingvoordeel.
- Voordeliger dan beleggen in box 3. In box 3 is op grond van de overbruggingswet een fictief rendement belast. Dit is in de eerste plaats nadelig als het fictieve rendement hoger is dan het gerealiseerde rendement. Daarnaast is beleggen in box 3 nadeliger dan bij een lijfrente. Bij een lijfrente wordt het rendement pas belast bij het uitkeren van de lijfrentetermijnen. In box 3 betaal je ieder jaar over het opgebouwde kapitaal. Bij een lijfrente wordt de heffing over dit rendement langere tijd uitgesteld, hierdoor kan een hoger pensioen worden opgebouwd.
- Invloed op toeslagen. Een lijfrentestorting verlaagt het verzamelinkomen. Dit inkomen heeft invloed op de hoogte en/of eventueel recht op bijvoorbeeld huurtoeslag of aanvullende studiebeurs.
- Heffingskorting. De algemene heffingskorting is afhankelijk van de hoogte van jouw inkomen uit werk en woning. Door de lijfrentestorting wordt het inkomen lager en heb je mogelijk recht op een hogere heffingskorting. Overigens heeft de lijfrente-uitkering ook gevolgen voor het toekomstige inkomen. Door de lijfrentestorting is het inkomen bij pensionering hoger dan zonder storting. De algemene heffingskorting wordt daardoor mogelijk lager. Maar niet alleen deze korting wordt verlaagd, ook de eventuele (alleenstaanden)ouderenkorting. Vanwege het systeem van de wijze van afbouw van de heffingskortingen, zal het negatieve effect van de lijfrente-uitkering mogelijk groter zijn dan het positieve effect van de lijfrentestorting. Dit is echter afhankelijk van het totale inkomen na jouw pensioen. Het is daarom van belang om altijd het totaal verwachte inkomen te monitoren.
Nadeel
- Zorgverzekeringswet premie (Zvw-premie). Hoewel de lijfrentestorting het inkomen in box 1 verlaagt, verlaagt deze storting de heffing van de Zvw-premie niet. De uiteindelijke uitkering is wel belast met deze premie. Deze heffing over de uitkering verlaagt het fiscale voordeel van de lijfrentestorting.
- Flexibiliteit. Geld op een spaar- en/of beleggingsrekening kun je zelf uitgeven op het moment dat je wilt. Bij een lijfrente ben je gebonden aan de wettelijke uitkeringsmogelijkheden. Voor een comfortabel pensioen kan het daarentegen ook gunstig zijn dat je het in een lijfrente gestorte geld niet kunt uitgeven aan iets anders.
- Stakingslijfrente. De maximale lijfrente die je bij een staking van je onderneming mag storten, wordt lager door de eerdere lijfrentestortingen. Hierdoor betaal je per saldo bij een staking mogelijk meer belasting dan zonder de eerdere lijfrentestortingen.
Aanbieders
Je kunt voor een lijfrente opbouwrekening terecht bij banken en vermogensbeheerders. Er zijn vele aanbieders en gezien de verruimde mogelijkheden zullen er steeds meer aanbieders bijkomen. Bij enkele partijen is het mogelijk om zelf via het internet een rekening te openen. Als je kiest voor een beleggingsvariant kun je zelf de invulling van de beleggingen regelen of hiervoor een vermogensbeheerder inschakelen. Er is voor elk wat wils. Tussen partijen kunnen grote verschillen zitten qua kosten. In de praktijk blijkt dat deze hogere kosten meestal geen positieve bijdrage leveren aan het uiteindelijke pensioenkapitaal.
Afsluitend
Vanaf 2023 is het mogelijk meer pensioen op te bouwen via een lijfrente. Of je deze verruimde mogelijkheden volledig zou moeten gebruiken, is afhankelijk van jouw situatie. In sommige gevallen levert een lijfrente beperkte voordelen op, maar gaat dit wel ten koste van de flexibiliteit. Het zou best eens zou kunnen zijn dat een mix van sparen in box2/box3 en een lijfrente beter past bij jouw situatie. Krijg meer inzicht in je huidige pensioensituatie en de mogelijkheden door het opstellen van een financieel plan. Onze adviseurs helpen je graag bij het realiseren van jouw pensioendoelstelling.