Familie Van Woudenberg, van melkveehouder naar recreatieondernemers
25 juli 2022 | Door: Annemiek Pelle
De lentezon doet haar best boven Ter Aar. Aan de Korteraarseweg is het nog rustig bij Het Zwaluwnest, met drie accommodaties voor groepen: de Huiszwaluw, de Boerenzwaluw en de Oeverzwaluw. “Pas in mei gaan we weer volle bak draaien”, zegt Margreet van Woudenberg, ‘chef boekingen’ bij het familiebedrijf dat sinds vorig jaar ook een camping kent. Ooit was het een melkveebedrijf met kaasmakerij. En al zijn er veertig (vlees)koeien overgebleven, tegenwoordig is Het Zwaluwnest op de eerste plaats een recreatieonderneming.
De aanleiding voor die succesvolle metamorfose is niet een uitgebreide marktanalyse, lacht Margreet. “Tot 2000 hebben we altijd Leidse kaas gemaakt. Daarnaast hadden we 65 melkkoeien. Daar zijn we mee gestopt. In 2001 waren we twaalf en een half jaar getrouwd. Omdat die kaasmakerij toch leeg stond, hebben we het feestje daar gevierd. Van mijn kant was er daarna nog een familiereünie, ook in de kaasmakerij. Er kwam weer een neef langs: of hij een feestje bij ons kon geven. Toen iemand van de volleybalvereniging. Doordat we zelf vijf kinderen hebben, gingen we ook regelmatig mee op schoolkamp. Dan kwam je bij andere boeren met een accommodatie op het erf. Zo is het idee geboren om ook iets met groepsaccommodaties te gaan doen.” Kees: “Het kwam mij ook niet slecht uit. Ik werkte buitenshuis, in de beschoeiingen. Maar we zagen de boerderij verwaarlozen, want je had nergens tijd voor. Dat stond me steeds meer tegen. We hadden een heel groot terrein, daar moest je toch een boterham mee kunnen verdienen?”
Witte vlek op de kaart
Helemaal blanco storten Margreet en echtgenoot Kees zich niet in het avontuur. Wat blijkt: de omgeving van Ter Aar is aan het begin van deze eeuw nog een witte vlek op de toeristische kaart. Margreet: “Ik ben over internet gaan struinen, heb bij de VVV geïnformeerd. In deze streek had je heel weinig groepsaccommodaties. Het hield op bij Utrecht, dan sla je ons stuk over en dan kom je weer bij de kust terecht. Met Pasen 2006 ging de website de lucht in. We zaten wel een beetje in spanning. Maar ook al konden we nog geen gebouw laten zien op de site omdat we aan het bouwen waren, de boekingen stroomden al binnen.”
Drie groepen
Die stroom boekingen is blijven gaan. Een varkensschuur en een pinkenschuur ruimden het veld voor de drie accommodaties die nu op het terrein staan. “We kunnen nu drie groepen ontvangen, zonder dat ze last hebben van elkaar. Ze hebben allemaal een eigen recreatieveld en eigen voorzieningen. En sinds vorig jaar zijn ook onze dochter Jeannet en onze schoonzoon Jeroen in de vof gekomen. We hebben er nu een camping bij.” Met het coronaspook op z’n retour merkt Margreet dat de schroom om te boeken voorbij is. Opvallend genoeg: die boekingen komen vooral uit de buurt. “Soms komen ze zelfs om de hoek vandaan, zoals de school uit Nieuwkoop, hier vijf kilometer verderop. Een hoop families en verenigingen redeneren: waarom zouden we een eind gaan rijden als we met elkaar weg zouden willen? Boekingen komen bijna allemaal uit de cirkel Amsterdam-Utrecht-Rotterdam-Den Haag.”
Op eigen terrein blijven
Margreet regelt niet alleen de boekingen, maar ze is er ook voor de kalfjes die in het voorjaar worden geboren. Kees is er voor het conciërgewerk en de veehouderij, Jeannet doet de camping en Jeroen helpt met de camping en de schoonmaak. In de stille periode in de winter heeft hij nog wat hovenierswerkzaamheden. Veel te investeren is er verder niet bij. Margreet: “Nee, eigenlijk niet. Vorig jaar dan de camping en een waterspeelplaats, we hadden al een kinderboerderij. Je kunt hier in de buurt heerlijk wandelen en fietsen. Varen op de Nieuwkoopse Plassen is ook populair. Maar we merken dat veel verenigingen en families toch het liefst op het terrein blijven, om hun eigen spelletjes te doen.”
Financieel ademhalen
Met de verschuiving van de activiteiten naar recreatie kunnen de Van Woudenbergs ook financieel weer ademhalen. Kees: “In de tijd dat we hier gebouwd hebben, was het de tijd van de bankencrisis. Wij hadden een lening toegezegd gekregen, maar we kregen een andere relatiebeheerder bij de bank die ineens de handrem aantrok. Wij hadden dat geld nodig om de crediteuren te betalen. We hebben toen wel even zwaar weer gehad. Gelukkig is het allemaal goed gekomen.” Ook omdat in die tijd de verantwoordelijkheid voor de boekhouding naar Alfa was doorgeschoven. “We zaten bij een eenmanszaak maar door de moeilijkheden bij de bank werd dat te ingewikkeld. Daar liepen we mee vast. Ik had Erik Goudriaan (toen directeur Bleiswijk, nu directievoorzitter Gorinchem en Dodewaard) al eens gesproken bij een avondje. Het was al gauw: ‘Kom eens praten.’ We zaten klem voor ons gevoel, maar door naar Alfa te switchen is het toch allemaal goed gekomen. En dat gaat het nog steeds."