Banner

Geen toepassing van een afwijkende ammoniakemissiefactor bij het houden van jongvee

2 november 2022 | Door:  Bert Lowijs

Op 28 oktober 2022 heeft de rechtbank Oost-Brabant drie natuurvergunningen vernietigd die waren verleend voor toepassing van een emissiearm huisvestingssysteem in een dierenverblijf voor de diercategorie vrouwelijk jongvee tot 2 jaar.

Aanpassing ammoniakemissiefactor

In de Regeling ammoniak en veehouderij (Rav) is voor de diercategorie vrouwelijk jongvee tot 2 jaar één ammoniakemissiefactor opgenomen, ongeacht het huisvestingssysteem. Vergunningverlening was gebaseerd op een aangepaste ammoniakemissiefactor voor deze diercategorie, uitgaande van het reductiepercentage van een emissiearm huisvestingssysteem voor de diercategorie melk- en kalfkoeien tot 2 jaar.

Twijfel over het reductiepercentage

De met een emissiearm huisvestingssysteem te behalen reductiepercentage kan niet met de vereiste zekerheid worden verkregen door uitsluitend naleving van de technische beschrijving van het betreffende systeem. De rechtbank verwijst hiervoor naar een recente uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, zie een eerder verschenen artikel hierover.  Bij het verlenen van de vergunningen was hier echter wel vanuit gegaan. Ten onrechte, volgens de rechtbank.

Borging

Eerder dit jaar liet de rechtbank weten dat het treffen van aanvullende maatregelen een oplossing kan zijn om zogeheten onzekerheidsfactoren (zoals voersamenstelling, het met mest besmeurde oppervlak, frequentie mestschuif) te borgen door deze als zogeheten beschermingsmaatregelen in de vergunning op te nemen, zie een eerder verschenen artikel hierover. De rechtbank noemt in zijn recente uitspraak deze oplossing opnieuw. Met deze borging kan twijfel over het reductiepercentage worden weggenomen.

Hoe verder?

Met deze uitspraak en met de verwijzing naar jurisprudentie van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State staat voor nu vast dat een natuurvergunning voor een aantal emissiearme huisvestingssystemen (A 1.13, A 1.23 en A 1.28) niet zonder meer kan worden verleend. Aanvullende maatregelen zijn nodig om de effecten van vergunningverlening voor deze systemen passend te kunnen beoordelen.

De vraag is of de door de rechtbank aangegeven aanvullende maatregelen op een goede wijze kunnen worden uitgewerkt, zodanig dat twijfel over de reductie van een emissiearm huisvestingssysteem kan worden weggenomen.

Wil je meer weten, neem dan contact op via het dichtstbijzijnde Alfa kantoor of volg de actualiteiten van het stikstofdossier via Stikstof nieuws.

Bert Lowijs

Bert Lowijs

Senior adviseur omgevingsadvies

088 2533061 | blowijs@alfa.nl


Meer over Bert