Hoe staat de financiële slagkracht van de melkveehouderij ervoor?
24 maart 2021 | Door: Klaas-Jan Janse
Helaas speelt corona dit voorjaar nog steeds een hoofdrol in onze maatschappij. De vraag is dan ook: hoe staan de zaken er op dit moment voor in onze mooie melkveehouderijsector? Het virus heeft in 2020 namelijk ook de melk- en kostprijs binnen de sector geraakt. Tijd voor een terugblik, met een analyse. Hoe is het gesteld met de financiële slagkracht van de sector?
Analyse 2020
Het jaar 2020 was een matig tot slecht jaar, waarin de marge voor veel bedrijven nul tot negatief was. Er werd geen tot weinig geld verdiend, en we zagen in veel gevallen de rekening-courant- en de crediteurenpositie oplopen. Toch zijn er ook veel bedrijven, waarmee het op dit moment heel goed gaat. Dit zijn met name bedrijven die een lage financieringsdruk kennen, of daarmee in evenwicht zijn.
Financierbaarheid sector
Er is een grote financieringsdruk ontstaan op bedrijven, die onder andere veroorzaakt is door wet- en regelgeving. Denk hierbij aan de investeringen in fosfaatrechten en grond in het kader van de wet grondgebonden groei melkveehouderij. We zien een groei van de financiering per kg melk (incl. gekapitaliseerde pacht, huur en lease) van 1,55 in 2016 naar 1,61 in 2020. Door de huidige rentestand is dit voor veel bedrijven nog redelijk op te brengen, maar veel lager kan de rente nu echt niet meer worden. Daardoor ontstaat er nu wel een zeker ‘renterisico’ in de bedrijfsvoering. Technisch presteren veel bedrijven goed tot zeer goed, dus het goed boeren zit wel in de genen. Maar hoe is het dan mogelijk dat de situatie toch verontrustend gaat worden voor de sector?
Kengetallen
De financiële uitgangspositie van een bedrijf is bepalend om investeringen financieel verantwoord te kunnen doen. Als de onzekerheid in een exploitatie steeds maar toeneemt en de stappen steeds groter (moeten) worden, gaan banken ook hogere eisen stellen aan de kengetallen, om tegenvallende resultaten op te kunnen vangen. Laten we eens inzoomen op drie kengetallen, om te zien wat deze betekenen:
- Marge (als percentage van de omzet), waarbij marge = bedrijfsresultaat + afschrijvingen -/- aflossingen -/- privé regulier en de omzet = totale opbrengsten (incl. overige opbrengsten)
- BIRTO (betalingscapaciteit in relatie tot obligo): hierbij wordt de betalingscapaciteit berekend volgens EBITDA -/- privé-uitgaven (EBITDA = bedrijfsresultaat voor belastingen)
- BAV (bancair aansprakelijk vermogen): dit is het eigen vermogen van een bedrijf inclusief de stille reserves en negatief gecorrigeerd voor immateriële activa.
Vanuit de banken wordt er steeds meer gestuurd op liquiditeit en cashflow, waardoor inzicht in jouw liquiditeit steeds belangrijker wordt. Een goede actuele liquiditeitsprognose is daarom essentieel in de bedrijfsvoering. Daarnaast wordt ook gekeken welke investering er gedaan moet worden. Betreft het een diepte/uitbreidingsinvestering (zoals grond of bouw van een stal), dan zal een grotere marge vereist zijn dan bij een investering in werkkapitaal, vervangingsinvesteringen en/of in zonne- en windenergie.
Cijferanalyse aan de hand van de kengetallen
Als we met de kengetallen in de hand kijken naar de sectorcijfers, zien we dat door structureel dalende melkopbrengsten – ruim 40 cent in 2017 tegen een krappe 36 cent in 2020 – tekorten ontstaan in de marge. Dit bij een redelijk gelijkblijvend saldo uit neventakken en overige opbrengsten. De grootste stijging in uitgaven ligt, misschien niet verrassend, bij de voerkosten. We zien een stijging in de eigen voerkosten, maar ook in de aankoop van voer, en dan met name in de krachtvoerkosten. De grootste daling in overige opbrengsten komt voort uit de waardedaling van de betalingsrechten. Deze bedraagt bijna 50 cent per 100 kg melk ten opzichte van 2016, wat nu in lijn komt met het nieuwe GLB. Daarnaast zien we een stijgende financiering ontstaan per ha en per kg melk (ook met gekapitaliseerde pacht, huur en lease). Dit geeft zeker in de BIRTO een vrij negatief effect, waardoor het voor de sector steeds moeilijker wordt om de financiering rond te krijgen, aangezien veel bedrijven hun plafond in obligo hebben bereikt.
Buffer aanleggen
Het is misschien ook wel een mentale kwestie. Reserveren – en dan eventueel belasting betalen – voelt voor ondernemers toch altijd slecht. Maar welke bedrijven hebben momenteel nog een gezonde buffer van 10 cent per kg melk, waarmee ze tegenvallende resultaten kunnen opvangen? In de rekening-courantmarge zien we die ruimte langzaam maar zeker krimpen (door een teruglopende marge), om over de crediteurenstand nog maar te zwijgen. Agrarische ondernemers moeten gaan accepteren dat niet al het vrije vermogen geïnvesteerd moet gaan worden en dat afschrijvingen parallel gaan lopen aan aflossingen.
Hoofd- en neventak
Is het dan altijd slecht om nul marge of een licht negatieve marge te hebben in het melkveebedrijf? Nee, in veel gevallen niet. Vaak zijn neveninkomsten direct gerelateerd aan het melkveebedrijf en kunnen ze niet los van elkaar worden gezien. Ze brengen de inkomsten uit de neventak of het werk voor een derde in het geheel naar een mooi resultaat. We moeten er alleen wel voor waken dat het melkveebedrijf niet te ver wegzakt, waardoor er als het ware een heel dure ‘hobby’ ontstaat, die met overige inkomsten in stand moet worden gehouden. Neveninkomsten, neventakken en werk voor derden kunnen het bedrijf zeker in positieve mate versterken, maar kijk bij eventuele verbreding ook altijd vanuit de kracht van de onderneming.
Vooruit in 2021
Hoe nu dan verder? Zo heel positief klinkt dit namelijk allemaal niet – en dan hebben we het nog niet eens gehad over alles wat nu nog op het pad komt van de ondernemer, zoals de stikstofproblematiek. Maar dan toch: er is een mooie toekomst weggelegd voor de sector met de uitdaging om het maatschappelijk draagvlak op niveau te houden wat zeker mogelijk is. Veel bedrijven zullen de komende jaren inderdaad ‘vol aan de bak’ moeten en met een krappe marge moeten werken en leven. Ze zullen heel kritisch moeten kijken naar de huidige kostprijs, de hand echt op de knip moeten houden en buffers moeten gaan opbouwen. Een aantal tips:
- Zorg ervoor dat je goed inzicht hebt in de cijfers. Maak een gerichte analyse van de bedrijfsvoering en krijg scherp waar de sterke en zwakke punten zitten in jouw bedrijfsvoering. Er zijn nog heel veel kansen in verbreding, met name wanneer je eventuele subsidiemogelijkheden benut. Ook is er zelfs nog ruimte voor geleidelijke groei.
- Kijk naar verduurzaming, waar dat geld kan opleveren en waar je kosten kunt besparen.
- Ga heel bewust om met investeringen. Zorg er daarbij voor dat je proactief het gesprek aangaat met een (of meer) financier(s), om teleurstellingen te voorkomen.
- Ga niet investeren om het investeren. Dit klinkt misschien raar, maar zorg voor voldoende buffer en marge voordat je gaat investeren. Kijk daarbij zeer kritisch naar het geïnvesteerde vermogen per 100 kg melk en vergeet de gekapitaliseerde pacht hierbij niet.
Kennis en begeleiding
Vanuit Alfa staan wij altijd voor jou klaar om je te begeleiden met (onder andere) het opstellen van een liquiditeitsprognose en gesprekken met financiers bij een financieringsvraagstuk. We helpen je graag bij het maken van keuzes voor nu en in de toekomst. Onze adviseurs beschikken over voldoende kennis, en alle expertise – bedrijfskundig, fiscaal, juridisch, ROM – is binnen onze organisatie aanwezig om je te begeleiden in jouw bedrijfsvoering. Uiteraard beschikken we ook over BAS-geregistreerde adviseurs voor de diverse aandachtsgebieden, zodat je ook met de vouchers uit de SABE-regeling een beroep kunt doen op onze organisatie. Dat scheelt jou weer in de kosten.