Banner

Maatregelen internationaal - Prinsjesdag 2020

16 september 2020

Nieuw voorgestelde fiscale maatregelen in de Nederlandse miljoenennota en het Belastingplan 2021 raken soms ook de belastingdruk van internationale (activiteiten van) bedrijven. Hieronder in het kort de verschillende voorstellen.

Uitbreiding renteaftrekbeperking leningen van verbonden personen

Als een vennootschap een lening ontvangt van een verbonden lichaam of een verbonden natuurlijk persoon (bijvoorbeeld een aandeelhouder), is de verschuldigde rente hierop onder omstandigheden niet aftrekbaar. Dergelijke schulden waarvan de rente niet aftrekbaar is, heten ‘kwalificerende schulden’.

In twee gevallen zijn de rentes wel aftrekbaar:

Om de hoogte van de uitgesloten rente vast te stellen, worden momenteel alle kwalificerende schulden bij elkaar opgeteld. Betaalde rentes (en valutaverliezen) leiden tot een lagere winst en ontvangen rentes (en valutawinsten) leiden tot een hogere winst. Als de ontvangen rentes hoger zijn dan de betaalde rentes, verhoogt dit de winst. Dit is bijvoorbeeld het geval als de valutawinst op lening 1 meer bedraagt dan de verschuldigde rente op de leningen 1 en 2 gezamenlijk. Als de aftrek van rente in dit geval wordt uitgesloten, krijgt de vennootschap in feite een vrijstelling voor het positieve saldo.

Met het huidige wetsvoorstel is het niet langer mogelijk dat toepassing van de renteaftrekbeperking op grond van de wet vennootschapsbelasting leidt tot een lagere winst. Per kwalificerende schuld moet namelijk worden beoordeeld of uitsluiting van renteaftrek leidt tot een lagere winst. Als het saldo van de kwalificerende schuld positief is, geldt voor deze schuld geen renteaftrekbeperking en wordt deze dus niet meegenomen bij de berekening van het gezamenlijke saldo van alle kwalificerende schulden. De vrijstelling voor het positieve saldo vervalt daarmee.

Verrekening voorheffingen in vennootschapsbelasting

Dividendbelasting en kansspelbelasting zijn voorheffingen op de vennootschapsbelasting. Deze kan je in de aangifte vennootschapsbelasting verrekenen met de verschuldigde vennootschapsbelasting. Als de fiscale winst nihil of negatief is, krijg je de betaalde dividend- en/of kansspelbelasting uitbetaald. Denk hierbij bijvoorbeeld aan dividendbelasting die is ingehouden op een effectenportefeuille die je in jouw BV hebt.  

Het niet uitbetalen van Nederlandse dividend- en kansspelbelasting aan buitenlandse bedrijven is op grond van recente Europese jurisprudentie mogelijk in strijd met Europees recht. Buitenlandse entiteiten die niet vennootschapsbelastingplichtig zijn in Nederland, maar wel Nederlandse dividend- of kansspelbelasting verschuldigd zijn, hebben namelijk niet de mogelijkheid om deze belastingen te verrekenen of terug te vorderen.

Om die reden wil het kabinet vanaf 1 januari 2022 de verrekening van dividend- en kansspelbelasting voor Nederlandse bedrijven beperken tot de verschuldigde vennootschapsbelasting. Het is dan niet langer mogelijk om deze belastingen uitbetaald te krijgen. Maakt jouw BV een verlies dan zou dit dus betekenen dat de ingehouden dividendbelasting niet wordt uitbetaald.

Vanwege de mogelijke strijdigheid met het EU-recht te voorkomen, wordt binnenkort een beleidsbesluit gepubliceerd waarin is goedgekeurd dat buitenlandse entiteiten onder voorwaarden recht hebben op teruggaaf van dividend- en kansspelbelasting. Dit beleidsbesluit zal geldig zijn tot de wet in 2022 wordt gewijzigd.

Invoering Wet bronbelasting 2021

Momenteel heft Nederland geen bronbelasting op uitgaande rente- en royaltystromen. Hierdoor kunnen Nederlandse vennootschappen worden ingezet voor doorstroomactiviteiten naar landen met een laag belastingtarief. Met het wetsvoorstel ‘Wet bronbelasting 2021’ wil het kabinet deze vorm van belastingontwijking tegengaan. 

Wanneer een onderneming is gevestigd in een laagbelastend land en rentes of royalty’s ontvangt van een gelieerde Nederlandse partij, dan is deze ontvangende onderneming belastingplichtig voor de Wet bronbelasting 2021. Een land is laagbelastend als de winstbelasting minder bedraagt dan 9% of als het land is opgenomen in de geldende EU-lijst van niet-coöperatieve rechtsgebieden voor belastingdoeleinden. 

Het tarief voor de bronheffing is het hoogst toepasbare tarief voor de vennootschapsbelasting: 25% vanaf 2021.

De vennootschap die een kwalificerend belang heeft in de laagbelaste dochtermaatschappij is inhoudingsplichtige voor de bronbelasting. Zij moet vanaf 1 januari 2021 uiterlijk op 31 januari 2022 aangifte doen en de bronbelasting afdragen over de rente en royalty’s die in 2021 zijn betaald aan deze dochtermaatschappij. De Wet bronbelasting geldt op dezelfde manier voor een buitenlandse vestiging van een onderneming, de zogenoemde vaste inrichting.

Aanpassing at arm’s length-beginsel ter bestrijding van informeel-kapitaalstructuren

Vennootschappen die binnen hetzelfde concern met elkaar handelen, moeten dit doen onder zakelijke voorwaarden die onafhankelijke derden zouden hanteren. Hierbij kan je denken aan een zakelijke rente op een onderlinge lening of een zakelijke (verreken)prijs voor producten die worden afgenomen. Dit heet het at arm’s length-beginsel.

Met name in internationale situaties is het at arm’s length-beginsel van belang om winstverschuivingen naar landen met lage tarieven voor de vennootschapsbelasting te voorkomen. Nederland gaat het at arm’s length-beginsel aanscherpen om zogeheten informeel-kapitaalstructuren tegen te gaan. In het voorjaar van 2021 zal het kabinet hiervoor een afzonderlijk wetsvoorstel publiceren.

Wet conditionele bronbelasting op dividenden

De Wet bronbelasting 2021 is vanaf 1 januari 2021 van toepassing. Als aanvulling hierop zal vanaf 1 januari 2024 de ‘Wet conditionele bronbelasting op dividenden’ van kracht worden. Naast de bestaande dividendbelasting, die definitief niet wordt afgeschaft, zal Nederland vanaf 2024 een bronheffing inhouden op dividenden die binnen concernverband worden uitgekeerd naar landen waar een laag belastingtarief geldt. Ook hiervoor zal in het voorjaar van 2021 een wetsvoorstel worden gepubliceerd.

Wetsvoorstel beperking liquidatie- en stakingsverliesregeling

Dit aangepaste wetsvoorstel is de dag na Prinsjesdag ingediend en is niet zozeer alleen voor internationale situaties, maar probeert wel misbruik tegen te gaan, wat vaak in internationale structuren voorkomt. De huidige liquidatieverliesregeling wordt daardoor uitgebreid met drie nieuwe voorwaarden. Allereerst kan het verrekenen van een liquidatieverlies niet langer willekeurig getimed worden. De daadwerkelijke liquidatie en daarmee de verrekening van het verlies moet uiterlijk drie jaar na de staking van de activiteit of het besluit daartoe plaatsvinden. Wel is er eventueel nog een tegenbewijsmogelijkheid. Daarnaast wordt een franchise ingevoerd van € 5 miljoen. Liquidatieverliezen tot dit bedrag kunnen onder de normale voorwaarden worden verrekend. Verliezen boven dit bedrag van de franchise kunnen alleen verrekend worden als aan aanvullende voorwaarden wordt voldaan. Deze aanvullende voorwaarden zien op doorslaggevende zeggenschap van de belastingplichtige in het ontbonden lichaam en vestiging van het ontbonden lichaam binnen de EU/EER of een land waarmee de EU een associatieovereenkomst heeft gesloten. Op deze wijze probeert men de verrekening van zeer grote verliezen om het betalen van belasting in Nederland te voorkomen, zoveel mogelijk te beperken.

Deze wetswijzigingen zouden vanaf 1 januari 2021 in werking moeten treden. Door de franchise van € 5 miljoen probeert men het mkb te ontzien.

Bekijk alle artikelen over de maatregelen van het Belastingplan 2021 op onze speciale Prinsjesdag-pagina.