Maatregelen voor werkgevers - Prinsjesdag 2020
16 september 2020
Het kabinet richt zich op behoud en stimulering van werkgelegenheid. De Baangerelateerde Investeringskorting (BIK) geeft per 1 januari 2021 een korting op de loonheffing. Hiermee worden investeringen gestimuleerd, bijvoorbeeld in machines. Verder wordt opleiding van ex-werknemers gestimuleerd door een vrijstelling van scholingskosten voor ex-werknemers. In ruil daarvoor wordt de vrije ruimte boven een loonsom van € 400.000 structureel met 0,02%-punt verlaagd.
Baangerelateerde Investeringskorting (BIK)
Vanaf 2021 wordt het voor bedrijven aantrekkelijker om te investeren door middel van een Baangerelateerde Investeringskorting (BIK). Als bedrijven investeringen doen in bedrijfsmiddelen, dan mogen zij een percentage van die investeringen in mindering brengen op de af te dragen loonbelasting/premie volksverzekeringen. De verdere details maakt het kabinet op een later tijdstip bekend.
Werkkostenregeling :Beperking vrije ruimte bij loonsom vanaf € 400.000
Per 1 januari 2020 is bij de vrije ruimte van de werkkostenregeling (WKR) sprake van een tweeschijvenstelsel:
- Tot een fiscale loonsom van € 400.000 is de vrije ruimte 1,7% (in 2020 is dit tijdelijk 3%).
- Vanaf € 400.001 is de vrije ruimte 1,2%.
Vanwege de coronacrisis werd de vrije ruimte van de werkkostenregeling verhoogd naar 3% over de eerste € 400.000 van de fiscale loonsom. Deze verhoging is nu in een wetsvoorstel vastgelegd en is alleen in 2020 van kracht.
Vanaf 2021 wordt het percentage van 1,2% verlaagd naar 1,18%. Het tarief in de eerste schijf blijft 1,7%.Komen de vergoedingen en verstrekkingen uit boven de vrije ruimte, dan moet de werkgever een eindheffing van 80% betalen.
Tip!
In 2020 is de vrije ruimte groter dan in 2021. Heb je als werkgever de middelen om jouw werknemers dit jaar extra te vergoeden? Maak daar dan gebruik van. Geef jouw werknemers bijvoorbeeld dit jaar een extra cadeaubon.
Gerichte vrijstelling voor omscholing
Door de huidige crisis benadrukt het kabinet het belang van scholing nog sterker. Vanaf 2021 kunnen werkgevers scholing van ex-werknemers vrijgesteld vergoeden. Nu worden de scholingskosten nog gezien als loon uit vroegere dienstbetrekking en moet de werkgever hierover loonheffing afdragen. Het kabinet verruimt daarom de bestaande vrijstelling voor vergoedingen en verstrekkingen voor het volgen van een opleiding of studie met het oog op het genereren van inkomen naar ex-werknemers.
Fiscale behandeling Subsidieregeling bonus zorgprofessionals COVID-19
Zorginstellingen kunnen werknemers en niet-werknemers (zoals zzp’ers en extern ingehuurd schoonmaakpersoneel) een belastingvrije bonus geven van € 1.000.
Deze bonus moet door de zorginstellingen verwerkt worden in de vrije ruimte van de werkkostenregeling en wordt aangemerkt als eindheffingsbestanddeel. Hierdoor wordt bij de werknemer geen belasting geheven en is de vergoeding netto. De bonus leidt hierdoor ook niet tot lagere toeslagen voor de werknemer.
Dit was echter nog niet mogelijk bij niet-werknemers. Daarom is deze mogelijkheid nu ook voor niet-werknemers opgenomen in het Belastingplan. Het eindheffingstarief is vastgesteld op 75%. Gelijk aan het tarief voor verstrekkingen van meer dan € 136 aan niet-werknemers.
De zorginstelling kan voor de bonus een aanvraag indienen bij de minister van VWS. De bonus inclusief de verschuldigde eindheffing wordt vervolgens vergoed aan de zorginstelling.
Tijdelijke overbruggingsregeling voor flexibele arbeidskrachten
De tijdelijke overbruggingsregeling voor flexwerkers wordt nu in een wet vastgelegd. Hiermee konden flexwerkers onder voorwaarden een tegemoetkoming aanvragen van € 550 per maand voor de maanden maart, april en mei 2020. De overbruggingsregeling was bedoeld voor flexwerkers die hun inkomen in april door de coronacrisis zagen dalen ten opzichte van februari.
Levensloop
Tot 2012 hadden werknemers de mogelijkheid om te sparen voor een levensloopuitkering. Bij de afschaffing van de levensloopregeling is bepaald dat werknemers, met een levenslooptegoed van meer dan € 3.000 op 31 december 2011, gebruik kunnen maken van overgangsrecht. Dit overgangsrecht eindigt per 31 december 2021. Dit betekent dat als het levenslooptegoed vóór 1 januari 2022 nog niet als loon is uitgekeerd, de waarde van het levenslooptegoed wordt belast.
Er zijn praktische problemen bij de afrekening over het levenslooptegoed. Daarom wordt het volgende geregeld:
- De instelling die de levensloopregeling uitvoert, wordt inhoudingsplichtig voor de loonheffing op het fictieve genietingsmoment (moment waarop verondersteld wordt dat het resterende levenslooptegoed wordt uitbetaald).
- Het fictieve genietingsmoment wordt naar voren gehaald. Als vóór 1 november 2021 het levenslooptegoed niet als loon in aanmerking is genomen, is het fictieve genietingsmoment 1 november 2021.
- De instelling houdt geen rekening met heffingskortingen. Deze kunnen door de werknemer te gelde worden gemaakt bij de aangifte inkomstenbelasting. De levensloopverlofkorting is er hier één van.
Bekijk alle artikelen over de maatregelen van het Belastingplan 2021 op onze speciale Prinsjesdag-pagina.