Banner

Melkstal of overstappen naar een melkrobot?

20 september 2021 | Door:  Marloes ter Woerds

De interesse in automatisch melken neemt toe. De keuze hiervoor blijkt niet louter voort te komen uit economische motieven. Ook aspecten als arbeidsvermindering en -verlichting zijn vaker een reden om met een robot te gaan melken. Maar welke financiële verschillen zijn er nu daadwerkelijk te vinden tussen traditioneel melken en robotmelken?

De nieuwste melksystemen leveren een enorme hoeveelheid managementinformatie op. Licht- en geleidbaarheidsmetingen geven daarnaast extra mogelijkheden voor tochtigheidssignaleringen en het herkennen van afwijkende melk. De overschakeling naar een melkrobot betekent dat er aanpassingen in de bedrijfsvoering moeten worden doorgevoerd, denk hierbij onder andere aan beweiding. Met de enorme hoeveelheid managementinformatie die vrijkomt, kan de ondernemer nog beter sturen in zijn of haar bedrijfsvoering. Om de ondernemer daarbij te helpen, bieden de meeste leveranciers hun klanten een intensieve opstartbegeleiding. Maar wat zijn de specifieke  verschillen tussen beide soorten bedrijven?

Verschillen tussen robot- en traditioneel melken

Uit de analyse van de cijfers (zie tabel 1) blijkt dat de robotbedrijven groter zijn dan de niet-robotbedrijven. Deze bedrijven hebben 9 koeien meer (met een hogere melkproductie van 713 kg per koe) en ze hebben ruim 6 ha grond meer in gebruik. De financiering per 100 kg melk ligt bij robotboeren echter wel € 0,06 per kg melk hoger, oftewel € 60.000 op bedrijfsniveau. Vanwege de lage rente is de impact op de rentekosten per 100 kg melk niet groot. Kijken we echter naar het aflossingsniveau, dan zien we dat dit bij de ‘robotboeren’ wel € 0,51 per 100 kg melk hoger ligt, vergeleken met melkveehouders die traditioneel melken (zie tabel 4).




Bron: Alfa Accountants en Adviseurs

Melkopbrengsten en voerkosten
Het saldo melkvee ligt bij robotmelken in vergelijking met traditioneel melken € 0,77 per 100 kg melk lager (zie tabel 2). Dit wordt onder andere veroorzaakt door de lagere melkopbrengsten van € 0,63 per 100 kg melk. Voor een gemiddeld melkveebedrijf komt dit neer op € 6.300 minder melkgeld. Bij traditioneel melken is het gehalte aan vet en eiwit iets hoger dan bij de robotbedrijven. Naast de lagere melkopbrengsten hebben de robotboeren ook hogere voerkosten: € 0,47 per 100 kg melk. Er wordt vaak mee geschermd dat het celgetal in de melk bij het melken met een robot lager zou zijn. Uit onze analyse blijkt dat hier nauwelijks sprake is van een verschil. Daarnaast is de tussenkalftijd bij de robotbedrijven 2 dagen korter, maar dat verschil is niet noemenswaardig.

Niet toerekenbare variabele kosten
De niet toerekenbare variabele kosten liggen bij robotboeren € 0,59 per 100 kg melk hoger (zie tabel 3). Dit verschil is hoofdzakelijk te wijten aan de stijging van de kosten van de melkinstallatie bij robotboeren. De onderhoudskosten van de melkinstallatie liggen € 0,88 per 100 kg melk hoger en voor gas, water en elektra wordt € 0,08 per 100 kg melk meer betaald. Uitgaande van een gemiddeld melkveebedrijf met 1 miljoen kg melk komt dit neer op een hogere kostenpost van € 9.700 voor de melkinstallatie. De totale niet toerekenbare variabele kosten liggen lager dan de kosten van installaties, vanwege de lagere onderhoudskosten van onroerende zaken.

Arbeid
Arbeid is een belangrijk vraagstuk in de melkveehouderij en ook onderdeel van de afweging om met een robot te gaan melken. In de cijfers zien we dat de robotbedrijven € 0,13 per 100 kg melk minder uitgeven aan betaalde arbeid.

Marges en reserveringscapaciteit
De kritieke melkopbrengstprijs ligt bij robotboeren € 0,49 per 100 kg melk hoger dan bij de niet-robotboeren. De liquiditeitsmarge ligt € 1,12 per 100 kg melk lager, wat voor een gemiddeld melkveebedrijf € 11.221 is. De reserveringscapaciteit ligt ten opzichte van de niet-robotbedrijven eveneens lager, met € 0,63 per 100 kg melk.

Omschakeling van traditioneel naar melkrobot

Vanuit de database hebben we ook onderzoek gedaan naar bedrijven die van traditioneel melken zijn overgestapt naar een melkrobot. Hierbij is een analyse van de cijfers gemaakt van twee jaar na omschakeling. Het eerste jaar na omschakeling zijn er geen duidelijke verschillen, omdat zowel de koe als de ondernemer in deze periode moet wennen aan de nieuwe situatie. Vanuit de cijfers zien we dat op de omschakelbedrijven de melkproductie per koe met 812 kg toeneemt en de gehalten nagenoeg gelijk blijven (zie tabel 5). Het celgetal is met ruim 8 punten verlaagd.


De kosten van de melkinstallatie nemen gemiddeld met € 0,79 per 100 kg melk toe, oftewel met € 7.900 voor een gemiddeld bedrijf. Dit verschil is hoofdzakelijk te wijten aan de stijging van de melkinstallatiekosten. Opvallend is dat de kosten voor gas, water en elektra nauwelijks toenemen. Deze bedragen € 100 op bedrijfsniveau.  

De keuze van het melksysteem is afhankelijk van de situatie en van wat er bij jou als melkveehouder past. De verschillen in cijfers geven mooie input om hier een bewuste keuze in te maken. Heb je hierbij ondersteuning of een sparringpartner nodig? Neem dan contact op met je adviseur bij Alfa. Met ruim 30 kantoren zijn we overal dichtbij!

Marloes ter Woerds

Marloes ter Woerds

Bedrijfskundig adviseur

088 2531253 | mterwoerds@alfa.nl


Meer over Marloes