Onjuiste emissiefactoren emissiearme huisvestingssystemen melkrundveehouderij
8 september 2022 | Door: Bert Lowijs
In een hoger beroepsprocedure heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State geoordeeld dat aan de juistheid van de ammoniakemissiefactoren voor de emissiearme huisvestingssystemen A 1.13 en A 1.28 (melkrundvee) moet worden getwijfeld. Zolang die twijfel niet is weggenomen, kan niet van de in de Regeling ammoniak en veehouderij opgenomen ammoniakemissiefactoren voor deze systemen worden uitgegaan. Dit betekent dat deze emissiefactoren niet kunnen worden toegepast bij het beoordelen van de vergunningplicht op grond van de Wet natuurbescherming.
Wettelijke eis
Volgens de Afdeling biedt het voorzorgbeginsel dat aan de Europese Habitatrichtlijn ten grondslag ligt en de strikte uitleg die het Hof van Justitie daaraan geeft, geen ruimte voor een mogelijke onderschatting van in dit geval ammoniakemissie uit dierenverblijven. Immers, ieder project of wijziging hiervan moet passend worden beoordeeld. Dit betekent dat ammoniakemissie uit dierenverblijven met de vereiste zekerheid, dus zonder twijfel, in kaart moet worden gebracht.
Onjuiste vaststelling van ammoniakemissiefactoren
De Afdeling is van oordeel dat het CBS-rapport van oktober 2019 en het CDM-advies van juni 2020 concrete aanknopingspunten bevatten dat de ammoniakemissiefactoren uit de Regeling ammoniak en veehouderij voor de emissiearme huisvestingssystemen A 1.13 en A 1.28 de werkelijke ammoniakemissie van deze systemen waarschijnlijk onderschatten. Deze onderschatting is van dien aard dat aan de juistheid van de voor deze systemen vastgestelde emissiefactoren moet worden getwijfeld.
Handhaving
Verder is de Afdeling van oordeel dat door naleving en handhaving van de technische- en gebruikseisen, die beschreven zijn in het bij het huisvestingssysteem behorende technische beschrijving, niet verzekerd is dat de betreffende ammoniakemissiefactoren kunnen worden gehaald. Dit komt door de complexiteit van de betreffende huisvestingssystemen en het feit dat de emissiebeperking door een complex van factoren wordt beïnvloed, zoals voersamenstelling, vloertype, werking en frequentie van de mestschuiven (mestrobots), ventilatie, voerbakkenplaatsing en mestmixen. Ook de staat van onderhoud en de slijtage van materialen en technieken is van invloed en een aantal kritische aspecten van emissiereductie is niet in de technische beschrijving opgenomen, zoals rantsoensamenstelling.
Hoe verder?
Resultaten van het door de minister van LNV aangekondigde onderzoek naar de factoren die van belang zijn voor een goede werking van emissiearme huisvestingssystemen zijn voor natuurvergunningverlening van groot belang, waaronder praktijkmetingen en stalmanagement. Voor de melkveesector is dan ook van belang dat de resultaten van dat onderzoek op een zo kort mogelijke termijn beschikbaar zijn om deze vervolgens toe te kunnen passen.
Heb je vragen over emissiearme huisvesting en vergunningen? Neem dan contact met ons op. Met ruim 30 kantoren zijn we overal dichtbij.