Jeroen van den Hengel
Bedrijfskundig adviseur
088 2531018 | jvdhengel@alfa.nl
23 december 2021 | Door: Jeroen van den Hengel
Met de opgave ‘Aanvullende gegevens landbouwer’ (AGL) meld je uiterlijk 31 januari de aanwezige mestvoorraad op 31 december. De gegevens van de eindvoorraad die je aan RVO doorgeeft, gebruik je meestal ook in je bemestingsplan en bij de berekening van de gebruiksnormen. De hoeveelheid mest blijft altijd gelijk, maar soms moet je andere gegevens gebruiken voor de gehaltes fosfaat en stikstof.
Bij het opgeven van de hoeveelheid fosfaat en stikstof in de mestvoorraad, maak je gebruik van de ‘best beschikbare gegevens’
Je kunt jaarlijks van waarderingstype veranderen. Bijvoorbeeld omdat je in een jaar wel of juist geen mest geanalyseerd afvoert. Verander je van waarderingstype? Dan geef je jaarlijks via de AGL de mestvoorraad op volgens de nieuwe manier. Voor de berekening van de gebruiksnormen gebruik je echter nog de oude manier, zodat de waarderingstype van de begin- en eindvoorraad altijd dezelfde zijn. In de opgave AGL kan het waarderingstype dus van jaar tot jaar wijzigen, terwijl je in de gebruiksnormenberekening dezelfde waarderingstype toepast.
Sinds vorig jaar hanteert RVO het standpunt dat in de gebruiksnormenberekening voor de begin- en eindvoorraad altijd dezelfde waarderingsmethode gehanteerd moet worden: óf forfaitair, óf op basis van analyseresultaten. Zie ook ons eerdere bericht
Dit zie je in de tabel hieronder:
Deze uitleg van RVO lijkt tegenstrijdig met het principe van de ‘best beschikbare gegevens’. Hoewel er analyseresultaten bekend zijn, mogen deze volgens RVO niet worden gebruikt voor de eindvoorraad mest in de gebruiksnormenberekening.
We realiseren ons dat de werkwijze van RVO verwarrend kan zijn. Echter, ter voorkoming van mestboetes als gevolg van een overschrijding van de gebruiksnormen, is het belangrijk dat je rekent met de juiste waardering van de mestvoorraden. Voorkom fouten, en schakel je Alfa-adviseur in voor een correcte berekening.