Opgegeven mestvoorraden niet altijd leidend bij gebruiksnormencontrole
27 januari 2021 | Door: Arjan de Jong
Uiterlijk 31 januari geven derogatiebedrijven en staldierenbedrijven bij RVO de mestvoorraden op via het digitale formulier ‘Aanvullende gegevens landbouwer’ (AGL). Bij een gebruiksnormencontrole rekent RVO niet altijd met de gegevens die met de AGL zijn opgegeven. Dit speelt als in het ene jaar de eindvoorraden mest o.b.v. forfaitaire gehalten zijn opgegeven en in het jaar daarop o.b.v. analyseresultaten, of andersom.
Sinds 2006 bepaalt het stelsel van gebruiksnormen binnen de Meststoffenwet hoeveel mest een landbouwer op zijn grond mag gebruiken. Naast de geproduceerde mest en de aan- en/of afvoer van mest, bepalen de begin- en eindvoorraden hoeveel mest werkelijk in een kalenderjaar is gebruikt. Bij de opgave van de mestvoorraden gaat het zowel om het totale gewicht als om de hoeveelheid stikstof en fosfaat.
Best beschikbare gegevens
Het stikstof- en fosfaatgehalte in de mestvoorraad worden bepaald op basis van de best beschikbare gegevens. Er zijn drie manieren om de hoeveelheid stikstof en fosfaat te berekenen. Je doet dat met:
- analyseresultaten van de hele mestvoorraad;
- analyseresultaten van de afgevoerde (of aangevoerde opgeslagen) mest;
- de forfaitaire gehalten.
De volgorde is hierbij belangrijk. Je gebruikt de eerste manier, als dit kan. Heb je geen analyseresultaten van de mestopslag? Dan gebruik je de tweede manier. Pas wanneer er geen analyseresultaten zijn, mag je rekenen met de forfaits. Zie ook “Hoe geef je de eindvoorraden mest op?”
Bij controle: begin- en eindvoorraad o.b.v. analyse óf forfaits
Bij een controle op de gebruiksruimte maakt RVO in principe gebruik van de gegevens die een bedrijf via de AGL heeft ingediend. Toch wordt bij de begin- en eindvoorraad in een kalenderjaar door RVO niet altijd gerekend met de waarden die in de AGL zijn opgegeven. RVO stelt namelijk zowel de begin- als eindvoorraad van het jaar dat wordt gecontroleerd vast met de beschikbare analyseresultaten óf met de wettelijk vastgestelde forfaitaire normen. Bij de controle over een bepaald jaar wordt dus niet op beide manieren gerekend.
Deze werkwijze volgt uit de notitie “Boetebeleid Meststoffenwet RVO”. In de onderstaande tabel zijn de mogelijke varianten uitgewerkt die zich bij de bepaling van de voorraad kunnen voordoen bij een controle over het jaar 2020.
Voorbeeld 1
Je hebt in 2019 mest forfaitair afgevoerd (boer-boer) en in 2020 via wegen en bemonsteren. Bij de opgave AGL 2020 is opgave gedaan o.b.v. analyseresultaten. RVO gaat bij controle uit van de analyseresultaten van 2020 voor zowel de begin- als eindvoorraad 2020.
Voorbeeld 2
Je hebt in 2019 mest afgevoerd via wegen en bemonsteren en in 2020 mest forfaitair afgevoerd (boer-boer). Bij de opgave AGL 2020 wordt opgave gedaan o.b.v. forfaitaire normen. RVO gaat bij het vaststellen van zowel de begin- als eindvoorraad in 2020 uit van de analyseresultaten van 2019.
Houd rekening met werkwijze van RVO
Op basis van bovenstaande tabel en voorbeelden kan het dus zijn dat bij een gebruiksnormencontrole gerekend wordt met een afwijkende beginvoorraad t.o.v. de voorraadopgave via de AGL. Wanneer de gehalten van stikstof en fosfaat in de beginvoorraad volgens analyse hoger zijn dan de forfaitaire normen, kan dit mogelijk een overschrijding van de gebruiksnormen tot gevolg hebben. Houd daarom goed rekening met de werkwijze die RVO hanteert bij de controle op de gebruiksnormen. Uiteraard is Alfa je graag van dienst bij de werkzaamheden omtrent het mestdossier. Neem contact met ons op, met meer dan 30 vestigingen is Alfa altijd dichtbij.