Slimme boer kan Ferrari per jaar extra verdienen, constateert Alfa
23 december 2021 | Door: Hans de Bie
De beste melkveehouders houden per jaar ruim 200.000 euro meer over dan de groep die het minste presteert. Oftewel ‘een Ferrari per jaar’, zoals adviseurs Geert Veenstra en Jelmer Sietzema en van Alfa Accountants en Adviseurs stellen in de december-editie van Cijfers die Spreken. In een uitgebreide analyse zetten zij diverse bedrijfssystemen naast elkaar. Met vaak spraakmakende conclusies, naast het grote verschil tussen kop en staart. Zo blijken intensieve en extensieve melkveebedrijven elkaar in financieel saldo weinig te ontlopen, lijkt schaalgrootte voor het resultaat niet heilig te zijn en blijken biologische bedrijven vooral te gedijen bij het vakmanschap van de ondernemer.
De cijfers uit de analyse zijn afkomstig uit - geanonimiseerde - BAS-rapporten van klanten van Alfa. Daarvoor zijn de afgelopen vijf (gebroken) boekjaren van mei tot en met april gebruikt. Die boeren over het algemeen in Noord-Nederland, maar de resultaten zijn representatief voor het landelijke beeld. Aanleiding voor de analyse is de trendbreuk in marge. Na vier positieve boekjaren viel in 2020-2021 de marge voor het eerst negatief uit, met onvoldoende kasstroom om alle lasten te dragen.
Het antwoord zoeken de adviseurs vooral in fiscaal gedreven investeringen in de afgelopen jaren. Die hebben de buffer om een relatief gering tekort op te vangen ondermijnd, is zijn conclusie. ‘Maar geen enkel bedrijf is gelijk’, nuanceren de adviseurs van de vestiging in Leeuwarden als opmaat naar een aantal vergelijkingen tussen bedrijfssystemen.
Intensief of extensief?
Grote verschillen in melksysteem zijn er in ieder geval niet. De inzet van een melkrobot creëert 0,09 cent extra per kg melk, maar levert door een lagere melkopbrengst ook 5.000 marge per jaar in. ‘De vraag is daarmee: wat zijn arbeidsflexibiliteit en arbeidsverlichting waard’, stellen Veenstra en Sietzema. Ook intensieve en extensieve melkveehouders ontlopen elkaar weinig. Wel constateren ze een ander verschil: intensieve melkveehouders die tweemaal zo groot zijn, halen daar financieel maar weinig extra voordeel uit. De 25% grootste intensieve bedrijven in de Alfa-database scoren slechts 10.000 euro per jaar beter in hun liquiditeitsmarge. ‘Dit is gezien de omvang, de hogere risico’s en de complexere bedrijfsorganisatie een erg klein verschil.’
Biologisch boert beter
Zomerstalvoeren, al dan niet in combinatie met beweiden, kan wel een substantieel hoger resultaat opleveren. Niet zozeer door de investering in een stalvoercombinatie, als wel doordat de mindset van deze ondernemers vooral gericht is op lagere kosten. Ook biologische boeren doen het aanmerkelijk beter. Zij halen hogere opbrengsten, ook door beheervergoedingen en huisverkoop. Wel constateert Alfa hier grote verschillen in marge tussen ondernemers. Veenstra en Sietzema: ‘Alleen de technisch beste boeren kunnen biologisch ondernemen tot een succes maken.’
Focus houden in onzekere periode
In de overall-vergelijking tussen melkveehouders blijkt het verschil in liquiditeitsmarge opvallend groot: bijna 200.000 euro, al vijf jaar achtereen. ‘Een scherpe focus, heldere doelen en op basis van deze doelen keuzes maken en daaraan vasthouden’ kenmerkt het verschil tussen ondernemers. Zeker in deze onrustige periode is het van belang om focus te houden en geen ondoordachte investeringen te doen, geeft Alfa melkveehouders mee in de samenvatting.
Rantsoen aanpassen door gras uit nat voorjaar?
In een tweede artikel in Cijfers die Spreken zoekt bedrijfskundig adviseur Jan-Willem van Beek het antwoord op de vraag of de dalende melkproductie aanleiding geeft tot een aanpassing van het rantsoen. Melkveehouders hebben te kampen met een matige graskuil van de eerste snede. Door het natte voorjaar stonden boeren voor de keuze: nat eraf waardoor het gras in de kuil aan smakelijkheid en daarmee een goede opname inboet, of wachten met maaien waardoor het gras te lang werd en de voedingswaarde daalde. Door de matige kwaliteit van het ruwvoer daalt het bedrijfsresultaat met 7.941 euro op een gemiddeld melkveebedrijf (121 melkgevende koeien, 9.200 kilo per koe).
Geen pasklare oplossing
Bij een stijgende melkprijs en een dalende dagproductie zoeken veel boeren het in hoogwaardiger krachtvoer of een hoger krachtvoerniveau. Maar ook de prijzen van krachtvoer gaan omhoog, waardoor veel voordeel teniet wordt gedaan. Een pasklare oplossing is er niet concludeert Van Beek: ‘De strategie hangt mede samen met de ruwvoerpositie op het bedrijf en de inpassing van de aanwezige kuilen in het voorjaar en de zomer.’
Als je te snel naar extra krachtvoer grijpt, kan je ook in de min terechtkomen!