Banner

Streven naar de laagste kosten of de hoogste opbrengst?

31 maart 2020 | Door:  Herald Aalderink

Een onderdeel van de BAS Melkvee Plus rapportage is de berekening van de proceskosten per kg melk. Gemiddeld bedragen deze ca. € 25 per 100 kg melk, met een afwijking van ca. € 4 naar beneden voor de 25% best presterende bedrijven en ca. € 4 naar boven voor de 25% minst presterende bedrijven.

Binnen deze proceskosten zorgen de voerkosten voor de grootste verschillen, en daarin wordt zowel het aangekochte voer meegenomen als eigen geteeld voer. In 2019 bedroeg het verschil in de totale voerkosten tussen het gemiddelde bedrijf en de 25% best presterende bedrijven ca. € 2,20 per 100 kg melk, waarvan € 1,35 voor rekening kwam van de kosten voor eigen geteeld ruwvoer. Deze kale conclusie zou je ertoe kunnen aanzetten om te streven naar de laagste kosten. Maar is dit wel de beste strategie om tot een maximaal bedrijfsresultaat te komen?

Impact teeltkosten

Het verschil in teeltkosten voor eigen geteeld ruwvoer tussen de 25% bedrijven met de laagste kVEM-opbrengst per hectare (12.000 kVEM/ha) en de 25% bedrijven met de hoogste kVEM opbrengst per hectare (17.000 kVEM/ha) bedraagt € 1,30 per 100 kg melk. Bij een bedrijfsomvang van 1.000.000 kg melk is dit een verschil van € 13.000 per jaar! Van het verschil wordt € 0,50 per kg melk veroorzaakt door een verschil in de totale teeltkosten en € 0,85 per kg melk door een verschil in opbrengsten van het bouwplan. Deze opbrengsten bestaan uit de verkoop dan wel de voorraadtoename van ruwvoer en de ontvangen beheersvergoeding.

Deze resultaten duiden op een grotere invloed van de gerealiseerde opbrengst op de totale voerkosten dan de hoogte van de gemaakte kosten. Dit is een mooie conclusie, want dit geeft aan dat er bij veel melkveehouders ruimte is voor verbetering. Uiteraard hebben hierbij ook de ligging en kwaliteit van de grond – factoren die je niet direct kunt veranderen – een grote invloed.

Tips voor opbrengstverbetering

Een aantal tips om de opbrengst per hectare te verbeteren:

Herinzaai en doorzaai leiden tot een dichtere zode en betere grassoorten. Wellicht is het een open deur, maar we constateren regelmatig dat herinzaai of doorzaai niet vanzelfsprekend is, met name bij bedrijven met een beperkte liquiditeitsruimte – terwijl deze bedrijven het juist nodig hebben. Daarnaast is de potentiële grasopbrengst van nieuwe rassen hoger dan die van de rassen van 15 jaar geleden. Tijdens de herinzaai kan aandacht geschonken worden aan bekalking, verbetering van de structuur en verbetering van de waterafvoer.

Na het inzaaien is het essentieel om de kwaliteit van de nieuwe zode in stand te houden door mollen en muizen te bestrijden en regelmatig te wiedeggen, om onkruid te bestrijden en structuurschade te voorkomen. Het terugdringen van mollen en muizen leidt naast een hogere grasopbrengst ook tot een hogere voederwaarde van het kuilgras en daardoor tot lage krachtvoerkosten.

In februari 2020 is er veel regen gevallen en staan er op veel percelen plassen. Het is verstandig om aantekeningen te maken over de plaats van deze plassen, en om daar bij geschikte omstandigheden actie op te ondernemen. Deze actie zal vaak bestaan uit herinzaai in combinatie met kilveren. Op plekken waar dit mogelijk niet tot het gewenste resultaat leidt, is de aanleg van drainage in een deel van het perceel mogelijk een goed alternatief. Uit onze praktijk blijkt dat steeds meer melkveehouders, in navolging van akkerbouwers, hiervan het belang onderkennen en hierin ook geld investeren. Jouw grond is je duurste productiemiddel en is deze investering meer dan waard.

Door de natte omstandigheden en de volle mestkelders is bij een aantal bedrijven de noodzaak groot om snel mest uit te rijden. Geduld is ook hier een schone zaak en voorkomt structuurschade en bijkomende opbrengstdaling.

Een essentieel onderdeel van het streven naar een optimale grasopbrengst is de maximale benutting van mineralen, zeker wanneer de gebruiksnormen steeds lager worden. Voldoende mestopslagcapaciteit is hier de sleutel tot succes. Dierlijke mest, die in de periode van 16 februari tot 1 augustus uitgereden wordt, wordt het meest efficiënt benut. Hierbij is ook de wijze van uitrijden van belang. Binnen de stikstofproblematiek wordt het verdund uitrijden van dierlijke mest met de sleepslang gezien als een belangrijke maatregel om de emissie van ammoniak tegen te gaan, waardoor er meer stikstof beschikbaar is voor het gewas. Hoewel dit in veel gebieden met de nodige problemen gepaard zal gaan, ligt hier wel een kans om nut en noodzaak te combineren. Daarnaast is de teelt van een goed vanggewas een belangrijke maatregel om de uitspoeling van stikstof na de teelt van snijmaïs te voorkomen.

Inzicht in de cijfers

Als we moeten kiezen tussen streven naar de laagste kosten of de hoogste opbrengst, ‘wint’ het streven naar een hogere ruwvoeropbrengst van de percelen. Wel geldt ook hierbij dat de kosten vaak voor de baten gaan. Onze adviseurs kunnen jou van dienst zijn bij het inzichtelijk maken van de verbeterpunten op jouw bedrijf en het opstellen van een jaarbegroting. Hierdoor krijg je in beeld welke kosten je binnen jouw liquiditeitsruimte dit jaar al kunt maken en welke je nog even moet uitstellen.

Herald Aalderink

Herald Aalderink

Bedrijfskundig adviseur

088 2532202 | haalderink@alfa.nl


Meer over Herald