Banner

Verkopen en/of verleasen van stikstof moet een strategische keuze zijn

24 december 2021 | Door:  Klaas-Jan Janse

Er wordt heel veel over gezegd en geschreven, maar hoe werkt het nu precies? Heb ik überhaupt wel stikstofruimte en kan ik dit wel verkopen? Wat is nu latente ruimte? En niet onbelangrijk wat is het lange termijn effect als ik nu stikstofruimte verkoop? Het gaat hier dus om het extern salderen / verleasen van stikstof en latente ammoniak ruimte.

Er komen steeds meer vragen over de mogelijkheden omtrent extern salderen. Veel ondernemers hebben het gevoel dat er veel (stil) kapitaal in de vorm van “stikstof” in de onderneming zit die mogelijk in de nabije toekomst een rol kan gaan spelen.

Eerst de basisvragen beantwoorden: “Hoeveel stikstof rust er nu op mijn bedrijf, wat is er eventueel over en wat kan ik er dan mee”?

Hoeveel stikstof (NH3) rust er nu op het bedrijf?

Daarvoor moet er gekeken worden naar de uitgangspositie op je bedrijf. Het eerste waar je naar moet kijken is de huidige natuurvergunning die op het bedrijf rust met de genoemde dieraantallen. Als er geen natuurvergunning is, moet er worden gekeken naar de referentiesituatie die kan worden gebruikt voor het vaststellen van de (stikstof)ruimte. Als er geen natuurvergunning is verleend of geen melding is gedaan, kan worden teruggevallen op een op de Europese referentiedatum aanwezige milieutoestemming (hinderwet-/milieuvergunning, milieumelding), met dien verstande dat de toestemming met de laagste stikstofdepositie vanaf de referentiedatum geldt. Afhankelijk van het gebied geldt veelal 10 juni 1994, 24 maart 2000 of 7 december 2004 als referentiedatum. Voor de PAS melders is er momenteel nog geen mogelijkheid tot het verkopen/verleasen van de eventuele stikstofruimte welke met de PAS melding is gemeld en per heden nog niet vergund. Of er moet ook worden teruggegaan naar de eerst bekende referentiedatum, maar dit zal in waarschijnlijk alle gevallen geen voordeel opleveren. Als er (nog) geen vergunning op het bedrijf rust, maak hier dan werk van, want de belangen zijn heel groot. Het kan toekomstbepalend voor je bedrijfsvoering zijn en de strategische keuzes die je moet maken. Daarnaast is een geldende en passende vergunning een voorwaarde voor de banken bij een financieringsaanvraag.

Hoe weet ik nu hoeveel stikstof ik heb en wat is er nu beschikbaar voor extern salderen?

Als er dus duidelijkheid is welke vergunning er op het bedrijf rust, is ook duidelijk hoeveel dieren er volgens de vergunning mogen worden gehouden. Daarnaast moet er ook worden gekeken hoeveel (dier)ruimte er feitelijk is gerealiseerd en het gehouden aantal dieren op een peildatum voor de mogelijk aanwezige latente ruimte. De gerealiseerde ruimte mag namelijk uitsluitend worden gebruikt voor extern salderen.  De vergunde ruimte kan gebruikt worden voor het intern salderen op huidige locatie.

Vergunde ruimte

Als voorbeeld een bedrijf met een vergunde situatie van 200 stuks melk- en kalfkoeien ouder dan 2 jaar en 100 stuks vrouwelijk jongvee tot 2 jaar

De emissiefactor NH3, bij RAV code A 1.100, melk- en kalfkoeien ouder dan 2 jaar, is 13 kg/dier/jr en voor vrouwelijk jongvee tot 2 jaar is het 4,4 kg/dier/jr. Voor dit bedrijf geld dus (200 x 13) + (100 x 4,4) = 3040 kg NH3 totaal aan vergunde ruimte.

Gerealiseerde ruimte

In het voorbeeld gaat het om een traditionele ligboxenstal (RAV code A 1.100) met 80 dierplaatsen voor melk- en kalfkoeien ouder dan 2 jaar en een  traditionele ligboxenstal (RAV code A 1.100) met 100 dierplaatsen voor melk- en kalfkoeien ouder dan 2 jaar en 50 dierplaatsen vrouwelijk jongvee tot 2 jaar. Dan is er dus feitelijk gerealiseerd:  80 + 100 = 180 melk- en kalfkoeien ouder dan 2 jaar is 2340 kg en voor 50 stuks vrouwelijk jongvee tot 2 jaar is 220 kg.

Bepalend is dan ook dat er uitsluitend extern gesaldeerd kan worden met de feitelijk gerealiseerde dierruimte met inachtneming van 30% afroming t.b.v. natuurvorming.

En wat is nu de latente ruimte?

Latente ruimte is de ruimte die ontstaat tussen de feitelijk gerealiseerde dierruimte en de feitelijk gerealiseerde emissie door de aanwezige dieren op een bepaalde referentiedatum. Stel in bovengenoemd voorbeeld waren er in totaal geen 180 melkkoeien en 50 stuks jongvee, maar 135 melkkoeien en 40 stuks jongvee. Dan is de latente ruimte 180 – 135 = 45 melkkoeien en voor het jongvee 50 – 40 = 10 stuks jongvee. Over deze latente ruimte is onduidelijkheid.  Wettelijk gezien mag je deze ruimte (extern)salderen/verleasen, maar vraagtekens kunnen gezet worden bij de omvang van deze ruimte en kunnen mogelijk een reactie opleveren bij een aanvraag tot salderen.

Belangrijke voorwaarden bij het extern salderen

De eerste belangrijke voorwaarde bij extern salderen (verkopen) is dat je de huidige milieuvergunning in zijn geheel of gedeeltelijk definitief laat vervallen. Dit is wel een hele belangrijke en ingrijpende voorwaarde die je je moet realiseren bij een mogelijke toekomstige groeistrategie of bij een toekomstige overname waarbij de opvolgers mogelijk een groeistrategie willen toepassen. Bij verleasen is het intrekken van de vergunning, of een gedeelte daarvan, van tijdelijke aard. Het is voor een periode van minimaal twee jaar, waarbij de verleasde ruimte (70%) weer geheel (100%) is te gebruiken bij de teruglease.

Voor reeds gestopte bedrijven en bedrijven die willen stoppen is het in tact houden van de inschrijving bij de kamer van koophandel tot aan het moment van verkoop van de stikstofruimte een belangrijk aandachtspunt!

Kan ik wel extern salderen?

Dit hangt sterk af in welke provincie je woonachtig bent. Informeer dus goed bij Alfa wat de (on)mogelijkheden per provincie zijn. Veel provincies hebben hun eigen voorwaarden met betrekking tot het extern salderen en bij sommige provincies is extern salderen op dit moment niet mogelijk. Daarnaast loopt er momenteel in Zuid-Holland een pilotproject waarbij onder bepaalde voorwaarde wel extern kan worden gesaldeerd en/of verleasd. Informeer hiervoor ook bij Alfa of deelnemen in deze coöperatie interessant voor je kan zijn.

Kan ik ook stikstof ruimte creëren om deze extern te salderen?

Jazeker, je kan door het nemen van strategische keuzes op het gebied van innovaties en investeren in emissie verlagende maatregelen latente ruimte creëren die mogelijk vermarkt kan worden. De POP3+ en de POP3 subsidies voor jonge landbouwers en de brongerichte verduurzaming stal- en managementmaatregelen (Sbv) bieden hierbij mogelijke financiële ondersteuning. Daarnaast zijn er ook de fiscale mogelijkheden zoals de MIA en de Vamil.

Tot slot.

Het is een zeer complex vraagstuk wat maatwerk vereist en kennis en kunde op diverse vlakken. Vanuit onze agrarische bedrijfskundige advisering is alle kennis aanwezig. De ROM-afdeling is er met de kennis en expertise om je te begeleiden bij een mogelijk vergunningstraject. Onze kennisgroep subsidies heeft de know-how voor het brede scala aan subsidiemogelijkheden en uiteraard zijn op alle expertises gecertificeerde adviseurs aanwezig om je te begeleiden en te sparren over de mogelijkheden en om zo ook gebruik te kunnen maken van de aanwezige SABE subsidies.  

De  bedrijfskundige van Alfa kan samen met jou zorgen voor inzicht en je helpen bij het maken van strategische keuzes vanuit je huidige situatie. Met meer dan 30 vestigingen zijn we overal dichtbij.

Klaas-Jan Janse

Klaas-Jan Janse

Bedrijfskundig adviseur

088 2531202 | kjanse@alfa.nl


Meer over Klaas-Jan