Vraag op tijd de btw terug bij oninbare vorderingen debiteuren
6 juni 2018 | Door: Harm-Jan de Boer
Btw op oninbare vorderingen kun je terugvragen. Over die mogelijkheid hebben we je eerder al geïnformeerd (zie onze eindejaarstips 2017). De aandacht ging daarbij vooral uit naar de eerste btw-aangifte in 2018. Met dit nieuwsbericht vragen we nog een keer aandacht voor dit onderwerp.
Niet in de laatste plaats omdat we niet willen dat je deze teruggaafmogelijkheid misloopt. Maar ook omdat het een terugkerende beoordeling (bij elke aangifte) is geworden. Zeker als je zelf btw-aangifte doet, is het goed om dit te realiseren.
De regeling vanaf 2017
Het is een stuk eenvoudiger geworden om al betaalde btw alsnog terug te vragen als uiteindelijk niet wordt betaald. Dat komt omdat een dergelijk verzoek voortaan in de btw-aangifte kan worden gedaan. Tegelijk is het goed opletten omdat we vaak sneller dan we gewend zijn actie moeten ondernemen.
Vraag de btw op oninbare vorderingen tijdig terug!
Vanaf 1 januari 2017 is - uitsluitend voor de omzetbelasting - een vordering oninbaar een jaar nadat de vordering opeisbaar is geworden: de 1-jaarstermijn. Het is zaak de btw op dat moment (één jaar na afloop van de betalingstermijn) terug te vragen. Als je in een later tijdvak deze btw terugvraagt, ben je formeel gezien te laat. In feite doe je dan een verzoek om ambtshalve terugvraag (suppletie). We raden aan om het niet zover te laten komen en de btw tijdig terug te vragen.
In de btw-aangifte geef je de factuurbedragen aan als negatieve omzet bij vraag 1a of 1b. De op die factuur in rekening gebrachte btw neem je als negatieve af te dragen omzetbelasting op.
Bij latere betaling alsnog btw afdragen
De vordering is alleen voor btw-doeleinden oninbaar geworden. Het kan dus zijn dat je de btw hebt terugontvangen vanwege de oninbaarheid van de vordering, maar dat de debiteur daarna alsnog (deels) betaalt. Op dat moment herleeft ook de verplichting om de btw weer aan te geven.
In de aangifte van het tijdvak waarin je alsnog betaald bent, geef je het (gedeelte van het) factuurbedrag aan als positieve omzet bij vraag 1a of 1b. Ook de verschuldigde btw vermeld je daar.
Terugbetalen van eerder in aftrek gebrachte btw
Let ook op de situatie waarin je als debiteur optreedt. Bij ontvangst van de factuur heb je het recht de btw in aftrek te brengen. Maar als je de factuur niet betaalt, heeft dat gevolgen. Dan ontstaat uiterlijk een jaar na het opeisbaar worden van de vordering (de 1-jaarstermijn) de verplichting om de eerder in aftrek gebrachte btw weer terug te betalen.
In de btw-aangifte vermeld je bij vraag 5b (een deel van) de btw terzake van het oninbaar geworden factuurbedrag als negatieve aftrekbare voorbelasting.
Ook hier geldt dat de vordering alleen voor btw-doeleinden als oninbaar is aangemerkt. Je bent dus niet van je betalingsverplichting ontslagen. In de situatie waarin je na de 1-jaarstermijn alsnog de factuur betaalt, herleeft op dat moment ook weer het recht op aftrek.
Constatering achteraf
Ontdek je na het indienen van de btw-aangifte dat je ten onrechte geen rekening hebt gehouden met de btw bij oninbare vorderingen van debiteuren? Dan kun je binnen zes weken na het indienen van de aangifte bezwaar maken tegen de eigen aangifte. Als je dat later doet, moet dat via het indienen van een suppletie. In dat laatste geval ben je formeel gezien te laat.
Ten slotte
Ons doel met dit nieuwsbericht is om je op hoofdlijnen te informeren over de omzetbelastingproblematiek met betrekking tot oninbare vorderingen. In het kader van de leesbaarheid hebben we ervoor gekozen om de regels niet volledig en uitputtend te behandelen.
Heb je aanvullende vragen? Dan kun je met je relatiebeheerder of (fiscaal-)adviseur contact opnemen.
Lees al het nieuws op het gebied van BTW.