Wijziging Wet bestuur en toezicht rechtspersonen: actie vereist?
25 juni 2021
Per 1 juli 2021 wijzigt de Wet bestuur en toezicht rechtspersonen (WBTR). Eigenlijk is er niet veel nieuws onder de zon want de regels die nu worden ingevoerd, gelden al langere tijd bijna allemaal voor de BV en de NV. De grote wijziging is nu dat deze regels nu ook gaan gelden voor stichtingen en verenigingen. Ze kunnen ook gevolgen hebben voor coöperaties en een klein beetje voor BV’s en NV’s.
De belangrijkste wijzigingen op een rijtje:
- toezicht
- tegenstrijdig belang
- aansprakelijkheid
- ontslag bestuurders en commissarissen
- meervoudig stemrecht
- regels omtrent belet en ontstentenis
Toezicht
Net als bij de BV kunnen onder de nieuwe wet ook andere rechtspersonen dan de BV en NV een raad van commissarissen of een ‘one-tier board’ instellen. Bij de BV wordt deze regeling, die nog vrij nieuw is, nog niet veel gebruikt, maar zeker in het verenigingsleven is dit een welkome aanvulling. Bij een one-tier board zitten er zowel uitvoerende als niet-uitvoerende bestuurders in het bestuur van de rechtspersoon. De uitvoerende bestuurders zijn primair verantwoordelijk voor de dagelijkse gang van zaken (zeg maar een soort dagelijks bestuur) en de niet-uitvoerende bestuurders zijn meer toezichthouder.
Dat neemt niet weg dat iedere bestuurder altijd voor het gehele bestuursbeleid verantwoordelijk en aansprakelijk is en blijft. Dus ook als niet-uitvoerende bestuurder. Wel geldt dat voor verenigingen en stichtingen die niet vennootschapsbelastingplichtig zijn het ‘bewijsvermoeden’ niet van toepassing is. Dit bewijsvermoeden houdt in dat er bij een faillissement sprake is van bestuurdersaansprakelijkheid, tenzij een bestuurder zijn onschuld kan bewijzen. Als dit bewijsvermoeden niet van toepassing is, moet een curator eerst bewijzen dat er onbehoorlijk bestuur is geweest voordat de bestuurdersaansprakelijkheid om de hoek komt kijken. In dat geval is de niet-uitvoerende bestuurder toch aansprakelijk.
Tegenstrijdig belang
Deze regeling, die al langer geldt voor de BV en de NV, houdt in dat een bestuurder niet mee mag doen over besluitvorming als hij of zij bij die besluitvorming een tegenstrijdig belang heeft met de rechtspersoon. Als geen besluit kan worden genomen (bijvoorbeeld: een besluit is tegenstrijdig met de belangen van alle bestuurders) kan een ander orgaan van de rechtspersoon worden aangewezen om het besluit te nemen. Veelal is dat de raad van commissarissen of de raad van toezicht. Kunnen die niet, of zijn die er niet, dan zal het de algemene (leden)vergadering zijn, tenzij de statuten een andere regeling bevatten. Bij een stichting moet het besluit dan alsnog door het bestuur worden genomen onder schriftelijke vastlegging van de overwegingen.
Aansprakelijkheid
Bestuurders van alle rechtspersonen zijn in het vervolg bestuurdersaansprakelijk in geval van faillissement van de rechtspersoon door onbehoorlijk bestuur. Deze regeling gold natuurlijk al voor veel rechtspersonen, maar nu ook voor niet-vennootschapsbelastingplichtige stichtingen en verenigingen en formele verenigingen. Denk aan vrijwilligersverenigingen zoals een voetbalvereniging. Je kunt dan overwegen een bestuurdersaansprakelijkheidsverzekering af te sluiten om bestuurders te beschermen.
Ontslag bestuurders en commissarissen en bestuursverbod
De gronden voor ontslag van een bestuurder van een stichting door de rechter worden uitgebreid. Tot nu toe kon een bestuurder van een stichting alleen door de rechter worden ontslagen op grond van
- handelen in strijd met de wet of statuten
- het voeren van wanbeheer
- het niet voldoen aan een bevel om inzicht te geven in de organisatie en financiën van een stichting
Daar komt nu bij dat een bestuurder ook kan gaan ontslagen worden op grond van verwaarlozing van zijn taak, ingrijpende wijziging van omstandigheden of een andere gewichtige reden.
Wordt een bestuurder op grond van deze regeling ontslagen door de rechter, dan geldt voor die bestuurder automatisch een bestuursverbod van vijf jaar. In die periode kan deze persoon geen bestuurder of toezichthouder worden van een rechtspersoon.
Meervoudig stemrecht
De regeling die gold voor de NV en BV (een bestuurder kan meer dan één stem hebben, mits hij maar niet meer stemmen kan uitbrengen dan de andere bestuurders tezamen), gaat nu ook voor alle andere rechtspersonen gelden.
Belet of ontstenis
Het wordt verplicht om in de statuten een regeling op te nemen voor belet of ontstentenis van het bestuur en, indien van toepassing, de raad van commissarissen of de raad van toezicht. Hoe die regeling eruit moet zien, schrijft de wet niet voor. Ook kunnen de statuten bepalen wanneer sprake is van belet en kan een tijdelijk bestuurder of commissaris worden aangewezen. Deze tijdelijke bestuurder of commissaris wordt gelijkgesteld met een ‘gewone’ bestuurder of commissaris (met dezelfde aansprakelijkheden).
De NV en BV
Voor de NV en BV verandert door deze wetswijziging niet veel. Alleen de regeling van belet of ontstentenis wordt voor deze vennootschappen geharmoniseerd. Op zich gaat dit automatisch, maar het is aan te raden om de statuten in overeenstemming te brengen met de wettelijke regeling.
Overgangsrecht – statutenwijziging vereist?
Deze wet gaat op 1 juli direct van kracht. De statuten hoeven op zich daarom niet te worden aangepast, want de regelingen gelden automatisch. Er is dus geen overgangsrecht, de bepalingen worden automatisch van toepassing op bestaande rechtspersonen. Het kan echter wel verwarrend werken dat er in de statuten regelingen staan die niet meer van toepassing of geldig zijn. Daarom is het zeker te overwegen om binnenkort de statuten in overeenstemming te brengen met de nieuwe wettelijke regelingen.
Wat overigens wel moet worden aangepast is de regeling voor belet of ontstentenis. Deze regeling moet bij de eerstvolgende statutenwijziging worden opgenomen. Voor rechtspersonen die een regeling hebben waardoor een bestuurder meer stemmen kan uitbrengen dan de andere bestuurders gezamenlijk, moet deze regeling bij de eerstvolgende statutenwijziging zijn aangepast; in ieder geval binnen vijf jaar. Zeker bij zogenaamde stichtingen administratiekantoor wil zo’n regeling nog wel eens opgenomen zijn. Het is belangrijk om bij deze stichtingen binnen vijf jaar actie te ondernemen. Tot die tijd blijft overigens de bestaande regeling gewoon van toepassing.
Conclusie is dat in feite geldt dat de meeste regelingen die toch al golden voor de NV en BV nu ook op andere rechtspersonen van toepassing worden. Zeker in het kader van de bestuurdersaansprakelijkheid is het belangrijk na te denken over een verzekering voor de bestuurdersaansprakelijkheid nu de aansprakelijkheid voor bestuurders en commissarissen wordt uitgebreid. Let wel op: dit zijn vaak dure verzekeringen die vele uitsluitingen kennen. Voor de rest zijn de wijzigingen niet heel schokkend en zal er in de praktijk goed mee te werken zijn.