Banner

Wijzigingen bedrijfsopvolgingsregeling en doorschuifregeling

18 september 2024 | Door:  Dick Leeuw

De komende jaren verandert er stapsgewijze het één en ander aan de belangrijke doorschuifregeling in de inkomstenbelasting en de bedrijfsopvolgingsregeling voor de schenk- en erfbelasting. Deze veranderingen komen voort vanuit een evaluatie van de regelingen. Lees verder om te zien wat dit voor jou kan betekenen.

Introductie doorschuifregeling en bedrijfsopvolgingsregeling

Als de doorschuifregeling voor de inkomstenbelasting (DSR van toepassing is, dan betaalt de schenker of erflater geen inkomstenbelasting. De belastingclaim schuift dan door naar de verkrijger(s). Dit kan in de praktijk grote liquiditeitsvoordelen opleveren.

Bij het schenken of erven van vermogen moet in principe schenk- of erfbelasting worden betaald. Als ondernemingsvermogen worden geschonken of vererft, kan onder voorwaarden de bedrijfsopvolgingsregeling (BOR). Over de verkrijging van ondernemingsvermogen is hierdoor geen of (vaak substantieel) minder schenk- of erfbelasting verschuldigd. In de praktijk kan dit gaan om zeer grote bedragen.

Wijzigingen per 1 januari 2025

Per 2025 zijn de volgende wijzigingen voorzien in de DSR en de BOR: 

  1. Aanpassing vrijstelling BOR

De vrijstelling in de BOR wijzigt. Vanaf 1 januari 2025 is de eerste 1.500.000 euro voor 100 procent vrijgesteld (2024: 1.325.253 euro). Het meerdere is voor 75 procent vrijgesteld (2024: 83 procent).

  1. Afschaffing doelmatigheidsmarge (BOR en DSR

De doelmatigheidsmarge houdt in dat beleggingsvermogen tot maximaal 5 procent van het ondernemingsvermogen valt onder de BOR en de DSR. Deze marge vervalt per 1 januari 2025, in ieder geval voor de BOR. Hierdoor kan je beleggingsvermogen niet (meer) meenemen onder de vrijstelling voor de BOR. De overheid schaft de doelmatigheidsmarge voor de DSR op een later moment af.

  1. De kwalificatie van keuzevermogen (BOR en DSR)

Gebruik je een bedrijfsmiddel zowel zakelijk als privé? Dan is sprake van keuzevermogen. De BOR en de DSR geldt vanaf 1 januari 2025 uitsluitend nog maar bij daadwerkelijk gebruik van de bedrijfsmiddelen binnen de onderneming. Om de administratieve lasten (voor zowel ondernemingen als de Belastingdienst) te beperken, geldt de regeling alleen voor bedrijfsmiddelen met een waarde vanaf 100.000 euro en die voor 10 procent of meer worden gebruikt voor activiteiten die niet samenhangen met de onderneming. Schulden die rechtstreeks samenhangen met bedrijfsmiddelen, die niet onder het ondernemingsvermogen vallen, kwalificeren vanaf 1 januari voor beide regelingen ook niet als ondernemingsvermogen.

  1. Afschaffen dienstbetrekkingseis (DSR)

De zogeheten ‘dienstbetrekkingseis’ in de DSR bij schenking van ab-aandelen komt per 1 januari 2025 te vervallen. Deze eis hield in dat bij schenking van ab-aandelen (als ook van een onderneming in de inkomstenbelasting) de DSR alleen geldt als de bedrijfsopvolger gedurende 36 maanden in dienstbetrekking is bij de onderneming.  

  1. Minimumleeftijd voor verkrijger schenking aanmerkelijk belang (BOR en DSR)

Bij schenkingen gaat er, voor toepassing van de BOR en de DSR, vanaf 2025 een minimale leeftijd gelden van 21 jaar. Bij vererving is deze minimale leeftijd niet van toepassing.

  1. Voortzettingsvereiste van 5 jaar naar 3 jaar

Het ‘voortzettingsvereiste’ in de BOR wijzigt vanaf 1 januari 2025 van 5 jaar naar 3 jaar, voor verkrijgingen vanaf 1 januari 2025. Het voortzettingsvereiste houdt in feite in dat de verkrijger de onderneming gedurende vijf jaar na het moment van overname moet voortzetten. Als de verkrijger dit niet doet dan vervalt de geclaimde vrijstelling en is alsnog schenk- (of erf)belasting verschuldigd. 

Wijzigingen per 1 januari 2026

Ook voor het jaar 2026 zijn een aantal wijzigingen voorzien.

  1. Beperking toegang BOR tot reguliere aandelen met belang van minimaal 5% (BOR en DSR)

Per 1 januari 2026 komt niet langer elk (aanmerkelijk) belang in aanmerking voor de BOR en de DSR. De overheid beperkt de toegang tot de vrijstelling tot gewone aandelen met een minimaal belang van ten minste 5% in het geplaatste kapitaal. Onder ‘gewone aandelen’ wordt verstaan de aandelen die geen preferente aandelen of trackingstocks zijn. De BOR en de DSR blijven onder voorwaarden wel gelden voor preferente aandelen die ontstonden in het kader van een gefaseerde bedrijfsopvolging. Wat onder preferente aandelen wordt verstaan zullen zij op een later tijdstip toelichten.

Ook als een lichaam (zoals een bv) winstbewijzen en opties op aandelen kwalificeren niet meer als ondernemingsvermogen voor de bedrijfsopvolgingsfaciliteiten.  

  1. Uitzonderingen in bezitseis BOR

Op dit moment geldt er in de BOR een bezitseis van vijf jaar bij schenken en één jaar bij overlijden. Dit komt erop neer dat de schenker de onderneming, maar ook de aandelen, gedurende vijf jaren voorafgaande aan de schenking in bezit moet hebben om gebruik te kunnen maken van de BOR (bij overlijden dus één jaar). Per 2026 vindt er een versoepeling plaats van de bezitseis waardoor veranderingen in de juridische structuur van de onderneming niet leidt tot de aanvang van een nieuwe bezitstermijn. Belangrijke voorwaarde hierbij is dat de gerechtigdheid van de schenker of erflater als gevolg van de herstructurering niet wijzigt. Ook worden de mogelijkheden voor fusies, splitsingen en het omvormen, uitgeven en inkopen van aandelen ruimer in de bezitsperiode. 

  1. Uitzonderingen in voortzettingseis BOR

De voorzettingseis houdt in dat de bedrijfsopvolger de onderneming minimaal vijf jaar moet voortzetten. Vanaf 1 januari 2025 verandert deze termijn naar drie jaar zoals hierboven al aangegeven. Vanaf 1 januari 2026 vinden er ook versoepelingen plaats, net zoals in de bezitseis, om veranderingen in de bedrijfsstructuur niet te belemmeren gedurende de voortzettingsperiode. 

  1. Aanpak oneigenlijk gebruik BOR op (zeer) hoge leeftijd

Het kabinet stelt voor om vanaf 1 januari 2026 de bezitstermijn (nu één jaar) voor erflaters die de AOW-gerechtigde leeftijd plus drie jaar hebben bereikt, te verlengen. Voor schenkers geldt een verlenging van de bezitstermijn (nu vijf jaar) die de AOW-gerechtigde leeftijd plus zeven jaar hebben bereikt. Verhoging van de bezitstermijn voor zowel erflaters en schenkers vinden dan stapsgewijs plaats vanaf die leeftijd. Het voorstel voor de bezitstermijnen ziet er als volgt uit:

Dick Leeuw

Dick Leeuw

Belastingadviseur

088 2532778 | dleeuw@alfa.nl


Meer over Dick