Wijzigingen in de wet, wijziging van jouw afspraak?
11 juni 2020 | Door: Jan Poppe
Er worden vanwege Covid-19 veel zaken aangepakt die afspraken in een ander daglicht stellen. Een van die zaken is een nieuw wetsvoorstel, die nagenoeg elke ondernemer raakt. Namelijk het verpandingsverbod, beter gezegd Wetsvoorstel Opheffing verpandingsverboden. Met dit wetsvoorstel wordt een deel van de vrijheid die je als ondernemer hebt ingeperkt, door afspraken tussen schuldeiser en schuldenaar te beperken.
De strekking is dat niet meer mag worden vastgelegd tussen schuldenaar en schuldeiser dat de vordering van schuldeiser niet mag worden verpand. Wat wordt hiermee bedoeld? De schuldeiser mag en moet de vrijheid hebben -ongeacht een andere afspraak met de schuldenaar – om de vordering als onderpand te geven aan derden. Hiermee kan de schuldeiser zijn eigen bedrijf gemakkelijker gefinancierd krijgen en daarmee liquiditeiten vrijmaken om verder te ondernemen.
Inhoud van het Wetsvoorstel Opheffing verpandingsverboden
Het wetsvoorstel regelt een verbod op een afspraak tussen partijen. Hiermee wordt de hoofdregel van contractsvrijheid – je bent vrij om overeen te komen wat jij wilt – aan banden gelegd. De beperking is dat voortaan niet meer de afspraak mag zijn dat jouw schuldeiser zijn vordering op jou niet mag overdragen. Dat betekent dat de schuldeiser vrij is om zijn vordering op jouw bedrijf over te dragen aan een ander. Dat kan betekenen dat je nu een lening hebt (financiering bij jouw leverancier) en deze lening door jouw leverancier wordt overgedragen aan een ander. Of dat de lening van de leverancier als onderpand wordt gegeven aan een bank of andere geldverstrekker.
Kortom, het voorstel van de wet betekent dat de leningvoorwaarden en lening voortaan met andere partijen gewijzigd moet worden, of dat de vordering door jouw leverancier wordt overgedragen aan een willekeurige derde. Negatief gezegd kan een concurrent jouw schulden opkopen van jouw leverancier en moet je voortaan betalen aan jouw concurrent. Het is een zwart-wit verhaal, maar het is goed om dit te realiseren. De praktijk zal doorgaans zijn dat vorderingen overgedragen worden aan factormaatschappijen of als onderpand worden gegeven aan de bank.
Waarom deze wet?
Volgens de minister wordt massaal afgesproken dat een vordering niet mag worden overgedragen, terwijl in andere landen van de Europese Unie zo’n overdracht aan banden is gelegd. Om in het kader van het beschikbaar hebben van liquiditeiten van een onderneming, bijvoorbeeld de leverancier, is het wenselijk dat de vordering op de onderneming kan worden overgedragen of worden verpand.
Zoals aangegeven wordt vanwege Covid-19 en de beperking van de liquiditeiten het wetsvoorstel ingediend. Een wetsvoorstel die ingrijpt in de veel voorkomende afspraken tussen partijen, waaronder aannemers en hun leveranciers.
Wat betekent dat nu?
Het wetsvoorstel regelt vervolgens ook dat bij inwerkingtreding van de wet er maar een verzachting is voor de bestaande afspraken voor een periode van drie maanden. Alle eerdere afspraken, dus ook de afspraak dat de vordering niet wordt overgedragen of niet wordt verpand, zijn in de toekomstig ongeldig (nietig volgens de wet).
Ondanks het resultaat van de onderhandeling over de betalingsregeling voor de factuur mag de vordering van jouw leverancier worden overgedragen. Afspraken over boete bij een overdracht van de vordering aan een ander zijn ook ongeldig. De regel afspraak is afspraak is met het wetsvoorstel niet meer van toepassing.
Afspraken, algemene voorwaarden dienen aangepast te worden, het wetsvoorstel leidt tot nieuwe afspraken, wijziging van voorwaarden, etc.. Kortom een wetsvoorstel met impact en met verrassing (ingrijpen in de vrijheid van het contract).
Familie
Hoe zit het nu met de familie, daar familie vaak een helpende hand willen bieden aan de onderneming? Denk aan de vele bedrijfsoverdrachten, waarbij ouders nog een vordering hebben op de zoon of dochter, of op de BV van zoon of dochter.
Particulieren worden door dit wetsvoorstel niet geraakt, dus een particulier mag lenen en daarbij de afspraak maken dat de vordering van zijn schuldeiser niet mag worden overgedragen. Mag dit nu ook voor de vordering van vader vanwege de bedrijfsoverdracht? Als de vordering van vader voortkomt uit het beroep of bedrijf geldt het verpandingsverbod. Komt het geld uit particuliere hand, dan geldt het verbod niet. Dat geeft duidelijkheid en voorkomt dat vader de vordering kan overdragen aan derden. Het geld moet immers vaak in de familie blijven en dus moet dat verbod om over te dragen worden vastgelegd tussen vader en zoon.
Maar geldt het wetsvoorstel ook voor de vordering van zoon of dochter op vader of moeder in een nalatenschap? Nee, de vordering is niet ontstaan uit het beroep of bedrijf van dochter of zoon, maar door overlijden van moeder of vader. Goed om te weten, dat een vordering uit een nalatenschap toch kan worden overgedragen, als dat niet is uitgesloten. Meer weten of de vordering op jouw zoon/dochter of jouw schuld aan de familie veilig is neem met ons contact op.
Betaling
Naast het wetsvoorstel is er nog een andere ontwikkeling die ingegeven is door de praktijk. Een van de grote ergernissen is dat betaling uitblijft, de afnemer betaalt niet en rekt de betalingsverplichting zolang mogelijk op. 90 of 60 dagen voordat een factuur wordt betaald is niet bevorderlijk voor de liquiditeit van de onderneming.
Bij wet is geregeld dat een grote onderneming binnen 60 dagen moet betalen, ongeacht of er anders is overeengekomen. Een grote onderneming is een onderneming met een omzet van meer dan 40 miljoen per jaar, een activa van meer dan 20 miljoen en met meer dan 250 werknemers. Die grote ondernemingen moeten binnen 60 dagen jouw factuur voldoen, dat betekent binnen 60 dagen na ontvangst van de factuur (niet de factuurdatum).
Lange termijn van 60 dagen
De minister gaat nu een wetsvoorstel voorbereiden om de betalingstermijn in te korten naar 30 dagen. Dus hetgeen 60 dagen was wordt 30 dagen voor schulden van grote ondernemingen. De onderaannemer wordt door dit voorgenomen wetsvoorstel beschermd, met ook hier als bedoeling dat het MKB en de zzp-er sneller over de liquiditeiten gaat beschikken. Sneller het geld van de grote onderneming betekent meer flexibiliteit.
Aandachtspunt:
De beperking van de betaaltermijn laat echter open de hoge kosten om het geld daadwerkelijk te krijgen. Het innen van vordering bij niet tijdige betaling – of dat nu 60 of 30 dagen is – is omslachtig, kost naar verhouding veel. De handelsrente die nu 8% is, is een doekje voor het bloeden, geeft een deel van de vergoeding van de kosten en moeiten om de betaling te ontvangen, maar kan mogelijk omhoog. De minister neemt echter geen nadere maatregelen dan de oproep om de wet na te komen, en de regeling bij het MKB onder de aandacht te brengen.
Tot slot als er geen betaaltermijn is vermeld, geldt er een termijn van 30 dagen én let op niet de datum van de factuur, maar de datum van ontvangst is datum waarop de termijn begint.
Liquiditeiten van de onderneming
Beide voorstellen geven werk aan de winkel (wijzigen afspraken en algemene voorwaarden). De vraag is of het opheffen van het verpandingsverbod om zo liquiditeiten te krijgen niet rechts wordt ingehaald door de bank. De meeste geldverstrekkers vragen zekerheid, zodat jouw vordering op jouw afnemer aan jouw bank wordt verpand. Dit heeft invloed op de totale zekerheid die aan een financier kan worden geboden, en zal positieve invloed moeten hebben op de kredietaanvraag. De praktijk zal moeten uitwijzen of dit daadwerkelijk het geval gaat zijn.
De vraag is dan ook heb ik nog een onderhandelingsruimte en ruimte in liquiditeit? Daarvoor maak je een afspraak met jouw adviseur voordat je de afspraak met jouw bank om de voorwaarden van financiering te bespreken.