Bert Doornekamp
Belastingadviseur
088 2531444 | bdoornekamp@alfa.nl
27 mei 2024 | Door: Bert Doornekamp
In een bijdrage van juni 2021 ben ik kort ingegaan op een aantal fiscaal-juridische aspecten van een mantelzorgwoning. Inmiddels zijn we bijna 3 jaar verder en komt er steeds meer helderheid in de problematiek. Zo heeft de Belastingdienst eind november 2023 een standpunt gepubliceerd over de gevolgen voor de inkomstenbelasting in een veel voorkomende mantelzorgsituatie.
De Belastingdienst heeft op 24 november 2023 een standpunt gepubliceerd over de fiscale gevolgen van een mantelzorgwoning van ouders in de tuin van hun kind. Voor de liefhebbers, het gaat om kennisgroepstandpunt nummer KG:051:2023:16. De situatie is als volgt:
Er is antwoord gegeven op de vraag wat de gevolgen zijn voor de inkomstenbelasting voor zowel de ouders als het kind.
De Belastingdienst stelt dat de waarde van het juridisch eigendom van de mantelzorgwoning een bezitting vormt in box 3 van het kind. De grond wordt ook aangegeven in box 3, want die wordt (tijdelijk) niet meer gebruikt als tuin bij de eigen woning. Op de waarde van de mantelzorgwoning inclusief de grond, wordt in mindering gebracht het genotsrecht van de ouders. De ouders geven alleen hun genotsrecht, hun gebruik van de woning, aan in box 3.
Het klopt dat het juridisch eigendom van de mantelzorgwoning bij het kind terechtgekomen is. Immers, de woning is zonder vestiging van een opstalrecht door natrekking eigendom geworden van het kind. Het gevolg is dat het juridisch eigendom van de mantelzorgwoning en de grond dan belast wordt in box 3 bij het kind. Het belasten van een genotsrecht in box 3 bij de ouders is in deze situatie fiscaal-juridisch ook juist.
Ouders en kind hebben voor ogen dat de mantelzorgwoning van ouders is en de grond van het kind. De huurovereenkomst voor de grond ondersteunt dat. Als de woning verkocht wordt, is de opbrengst voor ouders dan wel voor hun erfgenamen. Het kind heeft dus wel het juridische eigendom, maar niet het economische eigendom ofwel de waarde in geld. Het vreemde is dat de Belastingdienst de waarde van het juridisch eigendom via een bepaling in de Wet inkomstenbelasting gelijkstelt met de waarde in geld. Het gevolg is dat de mantelzorgwoning, die in economische zin van de ouders is, voor een deel belast wordt bij het kind.
In mijn optiek zou het kind alleen de waarde van de grond en de ouders de waarde van de mantelzorgwoning (in de vorm van een genotsrecht) kunnen aangeven in box 3. De totale heffing wordt niet anders, maar wordt zo wel verdeeld in de verhouding die recht doet aan de situatie.
Mantelzorgwoningen als in deze casus krijgen geen WOZ-waardering omdat ze tijdelijk zijn. Grote vraag is voor welke waarde ze dan in box 3 moeten worden opgenomen. Er vindt geen planologische bestemmingswijziging plaats van de grond waarop de mantelzorgwoning staat. Voor de grond kan ik me daarom voorstellen dat deze gewaardeerd wordt als tuingrond. Wat betreft de woning zal moeten worden ingeschat wat de waarde zal zijn bij verkoop op de peildata voor box 3. Daarbij zal zeker ook rekening moeten worden gehouden met de kosten die het met zich mee zal brengen om de woning te zijner tijd af te (laten) voeren en de grond weer op te leveren als tuin.
Een mantelzorgwoning is nog steeds een prachtig initiatief, maar nog lang niet alle fiscaal-juridische vraagstukken zijn beantwoord. Wil je daar meer over weten? Alfa is je graag van dienst bij het in beeld brengen van de fiscaal-juridische problematiek in jullie specifieke mantelzorgsituatie. Neem gerust contact op!