Gerrald Heijnen
Directeur/senior belastingadviseur
088 2531430 | gheijnen@alfa.nl
25 augustus 2020 | Door: Gerrald Heijnen
Het tarief in de overdrachtsbelasting voor woningen is sinds medio 2011 ‘slechts’ 2 %. Het algemene tarief is 6%. Voor een koper van een gebouw is het daarom heel interessant om het aangekochte gebouw te kunnen bestempelen als woning.
In de wet wordt het begrip ‘woning’ niet gedefinieerd. En zoals het dan gaat met belastingvoordelen voor woningen: de belastingdienst vindt iets al heel snel ‘geen woning’. Maar de belastingplichtigen proberen het begrip heel ver op te rekken. Onduidelijkheid ontstaat onder andere in de situatie dat een gebouw ten tijde van de levering niet als woning in gebruik is.
Uit de rechtspraak is inmiddels redelijk duidelijk welke vragen je in dat geval moet stellen om te kunnen bepalen of iets een woning is:
1. Had het gebouw bij de oorspronkelijke stichting de bestemming woning?
2. Zo ja, kan het gebouw nog steeds als woning worden gebruikt?
De eerste vraag heeft betrekking op het verleden. Docenten geschiedenis proberen hun leerlingen te motiveren voor het vak met de leus: “In het verleden ligt het heden, in het nu wat worden zal” (Bilderdijk). Deze uitspraak gaat soms ook letterlijk op bij de vraag of een gebouw in de zin van de overdrachtsbelasting een woning is.
Eerst iets over de tweede vraag. Is er nog een keuken, toilet en badkamer aanwezig, dan kan het gebouw nog steeds als woning worden gebruikt. Ook als het pand al lange tijd voor andere doeleinden wordt gebruikt. Voorbeelden hiervan zijn: villa’s die gebruikt worden als advocatenkantoor, tandartspraktijk of zorginstelling. Maar dan de eerste vraag: is iets wel als een woning gebouwd? Daarvoor moet je goed zijn in geschiedenis! Je moet bijvoorbeeld weten dat soldaten vroeger in een kazerne woonden. Dat laat de volgende casus zien.
Een projectontwikkelaar kocht een voormalig kazernegebouw van eind 19e eeuw. Hij wilde daarin onder andere woonappartementen, winkels en een restaurant realiseren. Nadat het militaire gebruik beëindigd was, zijn er een periode asielzoekers in gehuisvest en werd de kazerne de laatste tien jaar gebruikt als museum en archiefdepot. In het spraakgebruik niet direct een woning, zou je zeggen. Toch bleek dit gebouw voor de overdrachtsbelasting wel een woning te zijn en was dus het lage tarief van toepassing.
Om dit te kunnen bepalen moet je in de geschiedenis duiken. De belastingdienst stelde dat militairen in de kazerne alleen verblijven voor hun werk en in de weekenden en vakanties thuis zijn en daarom ook een eigen woning aanhouden. Dat kan zo zijn, echter honderd jaar geleden was dat kennelijk anders en woonden soldaten in de kazerne. Ze stonden ook op het kazerneadres ingeschreven in het bevolkingsregister en woonden daar dus!
Leg je dus niet te snel neer bij de mening van de belastingdienst en neem een duik in de geschiedenis. Deze column gaat over de heffing van belasting, maar laat ook zien hoe belangrijk het vak geschiedenis is! In dit geval leverde het zelfs ook geld op: meer dan € 100.000,-. Conclusie: een kazerne is om in te wonen en in het verleden ligt het heden.
Het artikel is gepubliceerd op Bouwtotaal
Dit artikel is geschreven door Teus van de Bospoort, die inmiddels niet meer bij ons in dienst is.