Frank Kerkhof
Directielid en fiscalist
088 2531024 | fkerkhof@alfa.nl
30 mei 2023 | Door: Frank Kerkhof
Een vaak gehoorde zin in mijn praktijk is: “Ik wil graag een besloten vennootschap als ondernemingsvorm, want dan kan ik nergens voor aansprakelijk worden gesteld.” Als ik vervolgens uitleg wat de voor- en nadelen zijn van een besloten vennootschap dan gaan ondernemers nogmaals nadenken over de gewenste ondernemingsvorm, maar ook over hun werkwijze.
Hoe zit het nu met de aansprakelijkheid van een bestuurder bij een besloten vennootschap? In dit artikel zal uitgelegd worden hoe de verdeling van de aansprakelijkheid is geregeld en wat je wel en vooral niet moet doen als bestuurder.
Bovenstaande uitspraak over aansprakelijkheid is gedeeltelijk waar. Het klopt dat met een vennootschapsstructuur de risico’s op aansprakelijkheid worden beperkt. Dit ziet voornamelijk op de zogenaamde externe bestuurdersaansprakelijkheid. Dit heeft betrekking op aansprakelijk worden gesteld door een persoon of bedrijf buiten de vennootschap. Een dergelijke derde kan de vennootschap aansprakelijk stellen, maar ook de bestuurder in persoon. Hoe deze aansprakelijkheid werkt wordt niet in dit artikel behandeld.
Interne bestuurdersaansprakelijkheid is van toepassing op het moment dat de bestuurder in persoon aansprakelijk wordt gesteld door een orgaan van de vennootschap zelf of door een curator. Op deze interne aansprakelijkheid zal ik hieronder verder ingaan.
De taken van het bestuur zijn opgenomen in zowel de wet als de statuten. Statuten kunnen per vennootschap verschillen. Het is dus zaak de statuten te raadplegen alvorens je aan een statutaire bestuurdersfunctie begint. Hieronder zal worden ingegaan op de wettelijke taken van het bestuur.
In de wet is opgenomen dat elke bestuurder tegenover de vennootschap gehouden is tot een behoorlijke taakvervulling. Daarnaast draagt elke bestuurder verantwoordelijkheid voor de algemene gang van zaken. In aanvulling stelt de wet dat iedere bestuurder voor het geheel aansprakelijk is ter zake onbehoorlijk bestuur, tenzij hem geen ernstig verwijt kan worden gemaakt. Hiervan kan sprake zijn als er een duidelijke taakverdeling tussen meerdere bestuurders is opgenomen in de statuten. Dit vrijwaart je echter niet geheel. Als (mede)bestuurder dien je op grond van de wet er alles aan gedaan te hebben om de gevolgen van onbehoorlijk bestuur af te wenden. Ook als deze door een andere bestuurder (dreigen te) worden veroorzaakt. Heb je niet ingegrepen, dan kun je alsnog mede aansprakelijk zijn voor het onbehoorlijke bestuur van een medebestuurder. Bestuurder zijn is dus geen eenvoudige taak.
Bij de vervulling van hun taak moet het bestuur het vennootschappelijk belang als uitgangspunt nemen. Oftewel: waar is de vennootschap bij gebaat? Een simpel voorbeeld is een dividenduitkering. Aandeelhouders willen meestal zo veel mogelijk rendement behalen. Een dividenduitkering moet echter wel verantwoord zijn. Na de dividenduitkering mag een vennootschap niet in financiële problemen (dreigen te) raken. Op het moment dat de algemene vergadering van aandeelhouders besluit tot een dividenduitkering, is de uitkering pas toegestaan nadat de bestuurder(s) goedkeuring hebben verleend. De goedkeuring omvat de toetsing of de gewenste dividenduitkering verantwoord is en dus kan plaatsvinden. Heeft deze toetsing niet plaatsgevonden en is deze niet vastgelegd in een bestuursbesluit, dan kan dit gevolgen hebben voor het bestuur als (relatief) kort daarna de vennootschap failliet gaat.
Toetsing aan het vennootschappelijk belang geldt overigens bij ieder bestuursbesluit. Toets daarom ook aan het vennootschappelijk belang als je een overeenkomst aangaat namens de vennootschap of de strategie wil wijzigen.
Het bestuur is verantwoordelijk voor het voeren van een administratie. Deze administratie moet zodanig zijn ingericht dat te allen tijde de rechten en verplichtingen van de vennootschap kunnen worden vastgesteld. De administratie ziet dus niet enkel op cijfermatige vastlegging, maar ook op het vastleggen van afspraken in overeenkomsten.
Ten aanzien van de cijfermatige verplichtingen moet het bestuur ervoor zorgen dat jaarlijks tijdig de jaarrekening wordt opgemaakt. Dit dient binnen zes maanden na afloop van het boekjaar te gebeuren. Vervolgens dient de jaarrekening binnen acht dagen na vaststelling te zijn gedeponeerd.
Wanneer een vennootschap failliet gaat komt de curator in beeld. Aan de curator de taak vast te stellen of het faillissement het gevolg is van onbehoorlijk bestuur. De bestuurder kan aansprakelijkheid afwenden als hij aantoont dat de onbehoorlijke taakvervulling niet aan hem te wijten is én de bestuurder er alles aan heeft gedaan de gevolgen te voorkomen, zoals hierboven beschreven.
De curator begint zijn toets van onbehoorlijk bestuur bij de administratieplicht: zijn de jaarrekeningen van de afgelopen drie jaar tijdig opgemaakt en gedeponeerd. Nee? Dan heeft het bestuur zijn taak onbehoorlijk vervuld en wordt vermoed dat dit een belangrijke oorzaak is van het faillissement.
Wanneer de curator vaststelt dat het bestuur aansprakelijk is wegens onbehoorlijk bestuur, dan zijn de bestuurders jegens de boedel hoofdelijk aansprakelijk. De hoogte van deze aansprakelijkheid is in beginsel het bedrag van de schulden die niet kunnen worden voldaan uit de baten in de boedel. Een dergelijke aansprakelijkheid kan behoorlijk hoog oplopen. Een rechter kan deze aansprakelijkheid verminderen indien het hem bovenmatig voorkomt. De rechter neemt hierbij de aard en ernst van de onbehoorlijke taakvervulling, de oorzaken van het faillissement en wijze waarop het faillissement is afgewikkeld in ogenschouw.
Twijfel je over de vastlegging van afspraken of de invulling van de andere bestuurstaken? Neem dan contact op met Frank Kerkhof of een van zijn collega’s.