Jelmer Sietzema
Bedrijfskundig adviseur
088 2532316 | jsietzema@alfa.nl
6 juli 2023 | Door: Jelmer Sietzema
Alfa is sinds jaar en dag adviseur van de internationale studiegroep European Dairy Farmers (EDF). We zijn onder andere verantwoordelijk voor de bedrijfsgegevens van de Nederlandse afdeling. Want dat is de kern van deze studiegroep: echte bedrijven met echte cijfers. Tijdens het jaarlijkse congres kunnen Nederlandse melkveehouders zichzelf vergelijken met hun Europese collega’s. Namens Alfa was bedrijfskundige Jelmer Sietzema aanwezig in Skövde, Zweden.
Samenvatting
Uitgebreid verslag
Tien jaar geleden zat de melkveesector in Zweden in een neerwaartse spiraal. De landelijke melkproductie ging jaarlijks naar beneden. Een stimulerend klimaat vanuit de overheid heeft die trend omgebogen en het elan in de sector teruggebracht. Zweedse consumenten kopen graag Zweedse producten en voor melk en vlees is het land per saldo niet zelfvoorzienend. De markt kan extra aanbod prima aan.
Diverse Nederlandse melkveehouders zoeken hun heil in Zweden. Geen quota, lagere grondprijzen en stimulerend beleid maken het interessant. De verwerking en de keten zijn ook goed op orde. Klimatologisch verandert het land. Enerzijds wordt het groeiseizoen langer, maar ook droger. Door de middernachtszon in het uiterste noorden groeit het gras daar dag en nacht door, maar daar staat een lange winterperiode tegenover.
De dunbevolktheid qua mensen en vee valt erg op (70 procent van het immense land is bedekt met bos) en lijkt ook de bakermat te zijn van de positieve maatschappelijke positionering van de melkveehouderij. Over CO2 en stikstof hoor je de bezochte boeren niet praten.
De Zweedse overheid is erg pro-boer. Een voorbeeld: melkveehouders kregen tot 55.000 euro steun ter compensatie van de hoge energieprijzen, in het toch al uitstekende jaar 2022. De bedrijven die we hebben bezocht waren overwegend biologisch of deels biologisch (soms vee gangbaar en gewassen biologisch). Sowieso wordt er kwistig gestrooid met subsidies. Opvallend is dat kleinschalig investeren in duurzame energie vrijwel niet voorkwam. Wel is biogas in opkomst en zijn er neveninkomsten uit akker- en bosbouw.
Diverse bedrijven schakelen van bio terug naar gangbaar, omdat de markt het aanbod niet kwijt kan (was 22 procent biomelk). Circa 40 tot 50 procent van het krachtvoer wordt verbouwd op eigen grond, in rotaties met gras, klaver, tarwe en haver. Sommigen experimenteren met snijmaïs, maar dit is nog niet algemeen. De bedrijfsvoering is overwegend extensief. Rooivruchten hebben we niet gezien, de grond heeft vrij veel stenen in het gebied rondom Skövde.
Droogte en warmtestress voor het vee zijn problemen die de laatste jaren opkomende issues zijn. Dat geldt eigenlijk voor alle boeren uit heel Europa, die ik heb gesproken. De zorg voor voldoende ruwvoer in de silo’s is bij alle boeren merkbaar. Beregening is veelvoorkomende oplossing, maar niet overal is onbeperkt water (of een watervergunning) beschikbaar.
De bedrijven hebben allemaal producties van 9.500 kg melk en meer, met hoge krachtvoerniveaus en dikke gehalten. De koeien zien er wel blakend uit, maar de melkopdruk vond ik niet geweldig. Veel koeien die we hebben gezien hebben Swedish Red-bloed en worden ingezet als dubbeldoel. De koeien gaan in Zweden vrij snel de deur weer uit: oplopend tot 36% vervanging. Als belangrijkste reden voor de korte levensduur geven de boeren aan dat instroom van vaarzen en een volle stal leidt tot uitstoot van koeien.
Dat is logisch als je in ogenschouw neemt dat opfok relatief goedkoop is (geen fosfaatrechten en/of mestafvoer). Een slachtkoe brengt 500 euro méér op dan wat opfok van een vaars kost. Zweedse boeren zijn niet zo fanatiek met het verplegen van koeien; dan gaan ze eerder weg. Het vele krachtvoer, dat eventueel niet is omgezet in melk, komt dan wel tot waarde in de vleesprijs. Er zijn geen quota of iets dergelijks, maar ruwvoervoorziening is een belangrijke parameter. Opvallend is dat de Zweedse boeren toch vasthouden aan het telen van eigen krachtvoer. Graan kan ook goedkoop worden aangekocht in de regio. Alle bezochte bedrijven hebben opslagcapaciteit voor graan en droog/pletfaciliteiten.
Grond is per hectare niet zo duur als in Nederland: 20 tot 40 duizend euro per hectare. De productie moet zo extensief zijn dat er per koe een wellicht even groot kapitaal in de grond vastzit als in Nederland. Pachtprijzen zijn vrij laag (200-300 euro per hectare). Kennelijk geeft het fiscale systeem ook geen druk daarop, zoals in ons land het geval is (box 3). We zijn op een bedrijf geweest waar 1.500 koeien worden gemolken in een nieuwe set-up, maar de acht landeigenaren niet meewerken in de operatie. Land kan niet in bezit zijn van een BV, alleen persoonlijk. Met name bij pacht zijn de kapitaalslasten per hectare veel lager dan in Nederland.
De Zweden werken over het algemeen niet harder dan nodig is. Ook in gewone jaren wordt er prima verdiend. Ook bedrijven met melkrobots hebben nog relatief veel personeel rondlopen. De productiviteit is laag en de mensen lijken een goede work-life-balance te hebben. Zeg maar wie het goed doet…
De opzet van de bedrijven is af en toe wat prutserig en inefficiënt. Slopen lijken ze moeilijk te vinden en looplijnen lijken niet altijd goed doordacht. Er is veel gesleep met dieren over het erf en tussen locaties, wat je eigenlijk moet voorkomen.
Zweden zijn gek op dikke machines. Ze investeren er royaal in en hebben zaken goed voor elkaar. Door de goede opbrengsten van de bedrijven is het ook niet onverantwoord om het zo aan te pakken, maar het zou efficiënter kunnen.
Sowieso zijn de Zweden niet bang om hoge financieringsverplichtingen aan te gaan. De banken zijn nog wel te porren om de portemonnee te trekken. Het is wel de vraag of we het gemiddelde bedrijf wel hebben bezocht, of dat ons de mooie en goed georganiseerde bedrijven zijn getoond. Waarschijnlijk het laatste. Het gemiddelde bedrijf in Zweden zit net boven de 100 koeien, net als in Nederland. Het kleinste bedrijf dat wij hebben bezocht had 200 koeien, de grootste 1.500 stuks.
Bedrijven die ervoor kiezen groeien hard door, met name door overname van bestaande bedrijven en op meerdere locaties te melken. Tijdens het congres hebben we ons eigenlijk uitsluitend gefocust op de melkveehouderij, terwijl zeker de grotere bedrijven ook inkomsten halen uit bosbouw, akkerbouw, varkens en biogas.
Ten slotte
De studiegroep EDF kenmerkt zich door familiegevoel. Er is respect voor een ieder, ongeacht herkomst of het aantal koeien dat hij of zij melkt. De cijfers van iedereen zijn beschikbaar en dat alleen al zorgt voor een open sfeer. Naast de inhoud en ‘harde cijfers’ is er ook volop ruimte om te sparren over ondernemerschap, politiek, beleid en vooral over koeien. In de avond altijd volop tijd om te ontspannen met een drankje en muziekje.
Al met al wederom een zeer inspirerend congres, leuke mensen gesproken en weer vol energie thuisgekomen. In 2024 worden de deelnemers verwacht in Nederland, waar het thema zal zijn: “Diversificatie voor de toekomst: verdienmodellen in een dichtbevolkt land”.
Wil je meer weten over EDF? Mail of bel Jelmer Sietzema van Alfa of voorzitter Henk Schoonvelde (henkschoonvelde@gmail.com).