Tarieven en heffingskortingen

Introductie derde schijf in box 1 van de inkomstenbelasting

Door het kabinet wordt een derde schijf geïntroduceerd in box 1 van de inkomstenbelasting. Box 1 is de box waarin het inkomen uit werk en woning wordt belast. De doelstelling van het kabinet van deze maatregel is om voor mensen met lagere inkomens het meer gaan werken meer lonend te maken en om te voorzien in een lastenverlichting voor met name de middeninkomens.

De tarieven voor AOW-gerechtigden tot circa € 40.500 wijken af van bovenstaande tabel, omdat zij geen AOW-premie betalen. Voor hen bedraagt het tarief geen 35,82%, maar 17,92% over de eerste € 40.500 aan inkomen in box 1.  

Wijzigingen algemene heffingskorting: iets lager, maar afbouw start bij hoger inkomen

In 2025 veranderen enkele heffingskortingen. Ben je jonger dan de AOW-leeftijd? Dan wordt de maximale algemene heffingskorting iets verlaagd naar € 3.068 (in 2024 was dat € 3.362). Voor belastingplichtigen ouder dan de AOW-leeftijd wordt het maximum van de algemene heffingskorting verlaagd naar € 1.536 (in 2023: € 1.735);

Iedere belastingplichtige heeft recht op de algemene heffingskorting. De hoogte van de algemene heffingskorting is afhankelijk van het inkomen uit werk en woning (box 1). Vanaf een box 1-inkomen van € 28.406 (2024: € 24.813) wordt de korting afgebouwd naar nihil bij een inkomen van € 76.820 of meer. Het kabinet maakt de hoogte van de algemene heffingskorting vanaf 2025 afhankelijk van het verzamelinkomen (het totaal van het inkomen in box 1, box 2 en box 3).

Overige heffingskortingen

Goed nieuws voor werkenden: de maximale arbeidskorting gaat omhoog naar € 5.599 (in 2024: € 5.532). Ook de inkomensafhankelijke combinatiekorting stijgt een beetje en komt uit op € 2.986 (in 2024: € 2.950).

Voor belastingplichtigen ouder dan de AOW-leeftijd vinden de volgende wijzigingen per 1 januari 2025 plaats:

• de ouderenkorting wordt verhoogd naar € 2.035 (in 2024: € 2.010);
• De alleenstaande ouderenkorting wordt verhoogd naar € 531 (in 2024: € 524) .

Wijziging inkomensafhankelijke combinatiekorting (IACK)

Het kabinet stelt voor om de co-ouderschapsregeling voor de IACK per 1 januari 2025 aan te passen. Hierdoor kunnen co-ouders alleen beiden in aanmerking komen voor de IACK als zij de zorg voor een kind gedurende het kalenderjaar gelijkelijk hebben verdeeld. Dit betekent dat het kind dan ten minste 156 dagen van het kalenderjaar in elk van beide huishoudens verblijft.

Daarnaast wordt het afschaffen van de IACK uitgesteld van 2025 naar 2027. Wel wordt de IACK voor alle ouders die op basis van hun inkomens- en gezinssituatie recht hebben op de IACK, inclusief ouders van kinderen geboren na 31 december 2024, afgebouwd in negen stappen.

Hoge tarief box 2 inkomstenbelasting daalt

In box 2 vallen inkomsten uit een zogenaamd aanmerkelijk belang (meestal een aandelenbelang van 5% of hoger). Denk aan dividenduitkeringen en winsten behaald bij de verkoop van aanmerkelijkbelangaandelen.

Vanaf 1 januari 2025 veranderen de tarieven. Tot een inkomen van € 67.000 (per fiscale partner) bedraagt het tarief in box 2 nog steeds 24,5%. Het meerdere wordt belast tegen 31% (in 2024 is dit nog 33%). Hiermee wordt de verhoging die per 2024 inging vanaf 2025 weer teruggedraaid.

Tarief box 3 blijft gelijk

In 2025 blijft het tarief in box 3 op 36%. Voor het deel van je spaargeld en/of beleggingen dat boven het heffingsvrije vermogen uitkomt, betaal je belasting. Het heffingsvrije vermogen stijgt naar € 57.684 per persoon. Ben je fiscaal partner? Dan kunnen jullie samen tot € 115.368 aan spaargeld en beleggingen hebben, zonder daar belasting over te hoeven betalen.