Rianne Mol-Kroezen
Klantbeheerder
088 2533063 | riannemol@alfa.nl
1 november 2024 | Door: Rianne Mol-Kroezen
Hij zegt van zichzelf ‘geen paardenman te zijn’. “Ik had niks met paarden. Ik had er ook geen verstand van.” En toch klinkt er veel enthousiasme door aan de andere kant van de lijn, als bestuursvoorzitter Jan Nijhuis vertelt over ’t Hoefijzer. Onder die naam kent Zwolle al 51 jaar een heus ‘expertisecentrum paardrijden voor gehandicapten’. Zo’n 240 ruiters-met-beperking maken er dankbaar gebruik van. En ook bedrijven, die er met hun teams deelnemen aan een sessie ‘paardencoaching’.
Er zijn meer maneges met mogelijkheden voor mensen met een beperking. “Wel een stuk of tien.” Maar, zegt bevlogen voorzitter Jan, “vaak zijn het reguliere maneges met bepaalde uren tegen een gunstiger tarief. Wij hebben een eigen accommodatie, met een binnen- en buitenbak en zestien eigen paarden.” En op de accommodatie mag ’t Hoefzijer aan de Hollewandsweg 15b in Zwolle trots zijn. De manege heeft vijf vaste beroepskrachten in dienst. Vrijwilligers steken een handje toe, bij de begeleiding van de ruiters en andere taken. Ook biedt ’t Hoefijzer dagbesteding. Dan gaan de bezoekers aan de slag met klusjes in en om de manege, zoals het schoonmaken van de stallen of het onderhoud van het materiaal.
Die ruiters komen uit Zwolle en wijde omgeving. Zes dagen in de week is ’t Hoefijzer open. Jan: “We werken met verschillende niveaugroepen. Mensen die wat verder zijn kunnen losrijden. We proberen steeds meer de grens op te rekken met deelnemers, zodat ze meer leuke dingen kunnen doen met een paard. Die gevorderden kunnen bijvoorbeeld zonder begeleiding het bos in. En anderen blijven lekker stappen in de bak.” Paarden zijn speciaal voor ’t Hoefijzer geselecteerd en getraind. “We leiden de paarden zelf op. Je moet heel makke paarden hebben, paarden die te vertrouwen zijn. Ze moeten niet hoog in het bloed staan, in paardentermen. Anders is zo’n paard heel alert, heel schrikachtig.”
Ook bedrijven en particulieren weten de weg naar ’t Hoefijzer te vinden. Dan staat er een sessie paardencoaching op het programma. “Dat doe je voor je persoonlijke ontwikkeling, bijvoorbeeld om beter leiding te geven. Een paard reageert altijd neutraal. Het reageert op wat jij doet en wat voor gevoel jij geeft. Als een paard niet in beweging komt, of niet van zijn plek komt, moet je wat anders doen. Het is hartstikke leuk. Ik heb het een paar keer elders gezien en het werk echt. Een paard geeft jou inzicht in je eigen gedrag. Een paard denkt niet van: oh jij ben directeur, laat ik maar achter je aan lopen”, lacht hij.
Geld om het centrum draaiend te houden komt vooral uit fondsen. “Deelnemers betalen het uit hun persoonsgebonden budget. We krijgen een kleine subsidie van de gemeente. Maar fondsen zijn wel de grootste inkomstenbron. We zijn continu op jacht naar geld. Dat is best wel een uitdaging. Een paard kost ongeveer vierduizend euro per jaar om te onderhouden. En dan heb je nog je eigen accommodatie. Dan weet je wat voor omzet je moet halen om te kunnen draaien.”
Of je vraagt het Alfa, de huisaccountant van ’t Hoefijzer die zowel de jaarrekening opstelt als de salarisadministratie regelt. “We hebben sowieso een goedgekeurde accountantsverklaring nodig omdat we een ANBI-instelling zijn, en geen commerciële instelling of geld uitkeren aan weet ik wat. Het loopt prima met Alfa. Ze helpen ons keuzes maken: ik zou dit of dat doen. Ze waarschuwen ons op tijd als we een begroting voor het komende jaar opstellen, die te veel afwijkt van het vorige jaar. Ze wijzen ons op risico’s, dat geeft ons sturing voor het komende jaar. Die dialoog met Alfa is heel prettig.”
Nog een paar maanden, dan mag Jan zijn dagtaak als directeur in het beroepsonderwijs bij de Landstede Groep eraan geven. “Maar dit werk bij ‘t Hoefijzer blijf ik na mijn pensioen doen. Het is echt een hobby van mij geworden. Ik ben er bij toeval in verzeild geraakt, ik heb niks met paarden. Maar ik vind het ontzettend leuk om hier iets aan bij te dragen.” En weer met een gulle lach: “Het is ook de eerste keer dat ik thuiskwam en mijn vrouw zei: dat vind ik leuk voor jou om te gaan doen, in plaats van: ben je nou straks nog minder vaak thuis!”