Kringlooplandbouw op lokale schaal: “Het moet vooral klikken tussen ondernemers”
20 december 2022 | Door: Klaas-Jan Janse
Akkerbouwers en veehouders die regionaal of zelfs lokaal de handen ineenslaan, kunnen de kringlooplandbouw een grote impuls geven. Aan het Westeinde in Hazerswoude-Dorp is een goed voorbeeld te vinden. Overburen Wytse de Jong en Lennart Zegwaard werken sinds een jaar of vier samen. “We hebben nog nooit zulke beste snijmais gehad”, zegt melkveehouder Wytze over het voer dat dat akkerbouwer Lennart voor hem teelt. “Hoe sneller Wytse de voersilo vol kan leggen, hoe meer aardappelgrond wij kunnen huren”, zegt Lennart over het voordeel aan zijn kant.
Vier jaar geleden verhuisden Wytse en Lisette de Jong van Berkel en Rodenrijs naar Hazerswoude-Dorp. Woningbouw op hun vroegere locatie noodzaakte het echtpaar om elders te gaan boeren. “We hebben wel vijftien boerderijen bekeken. Maar uiteindelijk is het de dichtstbijzijnde geworden.” Aan het Westeinde melkt Wytse 85 koeien. Op twee locaties is er 58 hectare grond beschikbaar. In de eigen boerderijwinkel ‘Zuivel van Zus’ zijn producten uit eigen keuken te koop.
Overbuurman Lennart Zegwaard is akkerbouwer met 65 hectare grond in eigendom. “Lennart kwam een keer een bakkie doen: of dat we nog grond beschikbaar hadden, voor de aardappelteelt. Laten we het maar eens een jaartje proberen, zeiden we. Voorheen teelden we alles zelf. Hij ging op onze grond vier hectare aardappels telen, en hij zou voor ons vier hectare mais gaan telen.”
Ruimte in het bouwplan
Lennart: “Ik ben een akkerbouwer die altijd op zoek is naar grond en zij hadden de ruimte in het bouwplan. Ik doe dit met nog een stuk of vier boeren in de omgeving. Hoe makkelijker en sneller zij hun voersilo vol kunnen leggen met voer, des te meer aardappelland ze kunnen verhuren. Als je vijftig hectare voer moet winnen of je kunt het af met veertig, dan kun je nog tien hectare verhuren.”
Hoge VEM-score
Het eerste jaar is een succes, kijkt Wytse terug. “Het ging hartstikke goed. We hebben nog nooit zulke beste snijmais gehad. Dat zagen we aan de hoge VEM-score. En de opbrengst ging naar de zestig ton per hectare, waar wij altijd vijftig ton oogstten. Omkijken heb je er niet naar. Normaal bel je zelf de loonwerker als je moet gaan spuiten. Dat houdt Lennart nu allemaal bij.”
Sluiten van kringlopen
De toekomst van de agrarische sector wordt mede bepaald door het sluiten van kringlopen. Akkerbouwers die grond uitwisselen kunnen hun bouwplan vergroten en meer gewassen roteren. Als gras een van die teelten is, kan het gehalte organische stof in de bodem erop vooruit gaan. Melkveehouders kunnen meer krachtvoer van eigen grond produceren. Ook het probleem van de mestafzet is getackeld. Die gebruikt de akkerbouwer, die weer precies de samenstelling van de mest kent. Minder krachtvoer van elders halen en mest om de hoek afvoeren scheelt ook transportkilometers.
‘Het klopt gewoon’
Dat het ‘ideaalmodel’ kan werken, bewijzen de twee buren in Hazerswoude-Dorp. Al is het kringloopdenken er bij het eerste ‘bakkie aan de keukentafel’ niet bij geweest, zegt Wytse. “Nee, het is niet de hoofdreden geweest. Maar het komt er wel bij kijken. Het klopt gewoon.” Hij geeft een voorbeeld: “Je gaat door de samenwerking beter naar de bodem kijken. Dat doet Lennart automatisch al vanuit zijn werk. Hij kijkt veel meer naar welke bemesting die bodem nodig heeft, en wanneer. Wij zijn toch meer met koeien bezig, hij is met het gewas bezig. Waar je goed in bent, moet je doen.”
Dit jaar teelde Lennart dertien hectare aardappelen op grond van Wytse. Op zijn eigen grond teelt hij tien hectare snijmais en drie hectare veldbonen, met het oog op de wens van een hogere eiwitproductie van eigen land. Snelle lenterogge dient als tussenteelt om het economisch rendement verder te verhogen. Wytse: “In de toekomst willen we ook tarwe van Lennart gaan afnemen. Het stro gebruiken we nu al, voor de koeien en de kalfjes in de stal. Dan heb je nog meer die kringloopgedachte.”
‘Niet nauwkeurig berekenen’
Maar financieel moet de samenwerking ook kloppen, betogen beiden. Lennart: “Wytse zit bij een financiële studieclub. Maar dit berekenen we niet heel nauwkeurig. Je kunt het nooit met een schaartje knippen. Je spreekt van tevoren een prijs af. Ik had die veldbonen staan terwijl ik tarwe voor het dubbele bedrag had kunnen verkopen. Dan moet je niet chagrijnig of boos op elkaar worden. En veldbonen is ook nog een teelt waarbij je het risico loopt van grondgebonden ziekten. Tarwe is een veiliger gewas voor een akkerbouwer.”
Financieel voordeel op andere vlakken
Ook op andere vlakken is er financieel voordeel, ziet hij. “Als akkerbouwer heb je de machines en de expertise in huis om het makkelijker rond te zetten. Het wordt anders als je als melkveehouder iedere keer de loonwerker moet bellen voor tachtig euro per uur. En als ik rundermest of varkensmest bij de loonwerker moet halen, moet het hiernaartoe komen. Dan heb je ook weer allerlei transportkosten. Nu is het een kwestie van de slang in de put gooien en over de weg leggen. Wytse is veel minder geld kwijt voor de mestafvoer, ik ben zeker van mijn zaak omdat ik de herkomst van de mest ken.”
Afrekenen met een potje bier
De financiële afwikkeling gaat er informeel aan toe. Wytse: “Aan het eind van het jaar gaan we met elkaar om de tafel zitten, met onze vrouwen erbij. Dan eten we een hapje en drinken een potje bier. Lennart heeft een kladje en ik heb een kladje waar heel simpel met de hand alle kosten op staan. Die tellen we bij elkaar op, we zetten er een streep onder en dat is het. Dan vinden we het allebei ook best. De ene keer heeft Lennart wat meer voordeel, de andere keer ik. Je moet elkaar wel een beetje vrij laten in de kosten. Af en toe is het ook een beetje geven en nemen. Je moet niet het allerlaatste beetje binnen willen harken.”
‘Een heel cluppie variabelen’
Daarom moet het vooral klikken tussen twee ondernemers, zegt Wytse. Al scheelt het dat beiden leeftijdgenoten (35) zijn. Lennart: “Ja, we zijn allebei jong en we willen allebei van A naar B. Dan kun je dit proberen. Want je begint 1 januari wel met een heel cluppie variabelen.” Wytse: “Alles gaat in overleg. We maken van tevoren afspraken en kijken nadien wat er anders of beter had gekund. De bemesting overleggen we ook met elkaar. Dan geef ik bijvoorbeeld aan dat ik op een stuk liever kunstmest dan varkensmest strooi. En als Lennart dat niet ziet zitten legt hij uit waarom.“
Toch ligt er een bom onder de succesvolle tweemans-coöperatie. En dat is een mogelijk verbod op het scheuren van grasland. Lennart: “Ik denk, zoals de kaarten nu geschud zijn, dat de samenwerking dan overgaat. Als je in bepaalde concepten van melkstromen zit en je mag geen grasland meer scheuren, dan houdt het op. Dan ga ik ook een deurtje verder. Dan moet Wytse zelf weer zijn mest afvoeren en krijg ik mest van een veehouder elders.”
Bandbreedte
“Als die regels erdoor komen dan gaat de samenwerking niet meer door”, realiseert Wytse zich. Al betekent dat niet het einde van zijn duurzame ambities. “We hebben verderop in de polder nog een stuk grond dat akkerbouwmatig iets minder productief is. Daar zaaien we kruidenrijk grasland in. We kijken goed naar de weidevogels, we maaien laat. Aan natuurinclusief en biodiversiteit doen we achterin de polder, het CO2-verhaal tackelen we weer met Lennart. Daar staan we ook helemaal achter. Het gaat allemaal over kringlooplandbouw en lokaal. Nou, wij doen niet anders. Maar er moet wel een beetje bandbreedte overblijven.”