Ondernemer van de maand: Gebr. Poel

10 november 2017 | Door:  Hans Hoogschagen

Zesenzestig jaar is hij zelf, Niek Poel. Broer Piet (78) doet het sinds een heupoperatie een paar jaar terug wat rustiger aan. Samen met een medewerker van uitzendbureau runnen de gebroeders Poel al tientallen jaren hun melkveebedrijf tussen Assendelft en Beverwijk. “Stoppen? Waarom zouden we? Ach joh, ik loop m’n hele leven al rond tussen dit spul. Ik weet niet beter!”

In de nieuwe stal wachten de 95 melkkoeien rustig herkauwend de volgende melkronde af. ‘Buiten’ hebben Niek en Piet Poel nog eens 75 hectare te onderhouden: merendeels grasland, dit jaar aangevuld met acht hectare mais en ‘drie bunder tachtig suikerbieten’. Op een leeftijd waarop de gemiddelde Nederlander wordt geacht van z’n pensioen te gaan genieten, is het in ieder geval voor Niek nog elke dag volle bak. “Ik ben er gelukkig nog fit genoeg voor, anders hadden we ook nooit die nieuwe stal laten bouwen. Wel heb ik vier keer een hernia gehad. Daarvoor ga ik elke twee weken naar de fysio. Broer Piet loopt de laatste jaren wat minder makkelijk, die doet af en toe nog wat klusjes. Maar met een uitzendkracht erbij is het goed te doen.”

Schaalvergroting

Piet was de eerste die pa opvolgde, Niek stroomde niet veel later in het familiebedrijf in. Er is veel veranderd in die tijd. Niek: “De schaalvergroting hè. Toentertijd waren we een van de grotere bedrijven in de omgeving. Met honderd koeien zitten we gemiddeld. Maar wat is er mis met een gemiddeld bedrijf? Een groot bedrijf wil helemaal niet zeggen dat je ook veel meer verdient. Er zijn nog genoeg kleinere bedrijven die financieel goed gezond zijn.”

Regelgeving

De lol in het werk is er na al die jaren niet minder om, zegt Niek. “Het is het omgaan met beesten. Ach joh, ik loop m’n hele leven al rond tussen dit spul. Ik weet niet beter. We hebben ook geen opvolgers, we zijn beide vrijgezel.” Maar toch: groeit de regelgeving hem op zijn leeftijd niet boven het hoofd? Niek: “Ik hoorde van de week toevallig van onze dierenarts dat het vooral de jonge boeren zijn die de regels spuugzat worden. Want je bent niet meer met je bedrijf bezig, met hetgeen je moet doen, maar met het beantwoorden aan regelgeving. Die dierenarts was pas in een stal waar de koeien nog aangebonden stonden. Keurige koeien die hun leven lang goed verzorgd zijn. Maar een medewerker van Qlip - de instantie die controleert of melkveebedrijven de regels naleven - zag toch iets waar die arts echt geen punt van maakte. Dan denk ik weleens: je kunt ook overdrijven. Trouwens, in heel Nederland schijnen nog 1200 van die aangebonden stallen te staan. Die boeren moeten óf stoppen óf nieuw bouwen. Dat is te gek voor woorden.”

Nieuwbouw

Ook zelf bouwden de twee broers recent nog nieuw. “De oude ligboxenstal was van 1980, er zat asbest in en de koeien hadden eigenlijk te weinig plek. En we zaten altijd krap met de drijfmestopslag. De stal is aan beide kanten 75 centimeter breder, met 25 meter verlengd en er is en compleet nieuwe staalconstructie neergezet.” Chris Wijsman van adviesbureau inzake stallenbouw en aannemer Elmar Hoogedoorn en zijn jongens hebben uitstekend geholpen bij de totstandkoming van de nieuwe ligboxenstal. Want investeren is noodzakelijk, realiseert Niek zich. “Je probeert toch bij te blijven. En dat hoeven niet eens grote investeringen te zijn. We kijken bijvoorbeeld naar koeherkenning, zodat je eerder ziet wanneer een koe tochtig is. Zeker met die kortere tussenkalftijden van tegenwoordig heb je dan toch weer een streepje voor.”

Dichter bij de mensen

Ook investeerden de broers een jaar of zes terug in een andere accountant: Alfa. Niek: “Over onze vorige accountant waren we minder tevreden. Er was wat gedoe met rekeningen. Klantbeheerder Hans Hoogschagen van Alfa was hier al eens aan de deur geweest. Uiteindelijk zijn we over gegaan. En tot tevredenheid. Alfa staat wat dichter bij de mensen, om het zo te zeggen. Hij en bedrijfskundig adviseur Dirk Wijnker zijn onze contactpersonen. Dirk komt zelf ook uit de agrarische sector. Daarom kunnen we het goed vinden met Alfa.”